Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. obligatoir:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor obligatoir (Nederlands) in het Engels

obligatoir:

obligatoir bijvoeglijk naamwoord

  1. obligatoir (verplicht; obligaat; vereist)
    obliged; obligatory; committed; bound

Vertaal Matrix voor obligatoir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound grens
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; onvrij
committed obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; gedwongen; geforceerd; niet vrij; onvrij; onvrijwillig; toegewijd; verplicht
obligatory obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gedwongen; geforceerd; onvrijwillig; reglementair; verplicht
obliged obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gedwongen; geforceerd; onvrijwillig; verplicht

Verwante woorden van "obligatoir":

  • obligatoire