Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. omsingeld:
  2. omsingelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omsingeld (Nederlands) in het Engels

omsingeld:

omsingeld bijvoeglijk naamwoord

  1. omsingeld (ingesloten)
    enclosed; closed in; cinctured; bordered; besieged

Vertaal Matrix voor omsingeld:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besieged bijsluiten; bijvoegen; insluiten; toevoegen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besieged ingesloten; omsingeld
bordered ingesloten; omsingeld begrensd; beperkt
closed in ingesloten; omsingeld
enclosed ingesloten; omsingeld bij deze; bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; hierbij; hiermee; inliggend; met dit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cinctured ingesloten; omsingeld

Wiktionary: omsingeld

omsingeld
adjective
  1. subject to or troubled by battles, controversy or debates

omsingelen:

omsingelen werkwoord (omsingel, omsingelt, omsingelde, omsingelden, omsingeld)

  1. omsingelen (omsluiten; insluiten)
    to surround; to besiege
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)
    • besiege werkwoord (besieges, besieged, besieging)
  2. omsingelen (omcirkelen; omsluiten)
    to surround
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)

Conjugations for omsingelen:

o.t.t.
  1. omsingel
  2. omsingelt
  3. omsingelt
  4. omsingelen
  5. omsingelen
  6. omsingelen
o.v.t.
  1. omsingelde
  2. omsingelde
  3. omsingelde
  4. omsingelden
  5. omsingelden
  6. omsingelden
v.t.t.
  1. ben omsingeld
  2. bent omsingeld
  3. is omsingeld
  4. zijn omsingeld
  5. zijn omsingeld
  6. zijn omsingeld
v.v.t.
  1. was omsingeld
  2. was omsingeld
  3. was omsingeld
  4. waren omsingeld
  5. waren omsingeld
  6. waren omsingeld
o.t.t.t.
  1. zal omsingelen
  2. zult omsingelen
  3. zal omsingelen
  4. zullen omsingelen
  5. zullen omsingelen
  6. zullen omsingelen
o.v.t.t.
  1. zou omsingelen
  2. zou omsingelen
  3. zou omsingelen
  4. zouden omsingelen
  5. zouden omsingelen
  6. zouden omsingelen
en verder
  1. heb omsingeld
  2. hebt omsingeld
  3. heeft omsingeld
  4. hebben omsingeld
  5. hebben omsingeld
  6. hebben omsingeld
diversen
  1. omsingel!
  2. omsingelt!
  3. omsingeld
  4. omsingelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omsingelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besiege insluiten; omsingelen; omsluiten belegeren; bijsluiten; bijvoegen; insluiten; toevoegen
surround insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten afgrenzen; begrenzen; bijsluiten; bijvoegen; inkapselen; insluiten; omgeven; omringen; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; van grenzen voorzien

Wiktionary: omsingelen

omsingelen
verb
  1. aan alle kanten omsluiten
omsingelen
verb
  1. surround
  2. bind with a band or girdle
  3. to encircle something or simultaneously extend in all directions
  4. to enclose to prevent escape