Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. omzagen:
  2. omzien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omzagen (Nederlands) in het Engels

omzagen:

omzagen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. omzagen (vellen)
    the sawing down

Vertaal Matrix voor omzagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sawing down omzagen; vellen

omzien:

omzien werkwoord (zie om, ziet om, zag om, zagen om, omgezien)

  1. omzien (terugkijken; omkijken; achteruitkijken)
    to look back; to view rear; to look after; to look behind
    • look back werkwoord (looks back, looked back, looking back)
    • view rear werkwoord (views rear, viewed rear, viewing rear)
    • look after werkwoord (looks after, looked after, looking after)
    • look behind werkwoord (looks behind, looked behind, looking behind)

Conjugations for omzien:

o.t.t.
  1. zie om
  2. ziet om
  3. ziet om
  4. zien om
  5. zien om
  6. zien om
o.v.t.
  1. zag om
  2. zag om
  3. zag om
  4. zagen om
  5. zagen om
  6. zagen om
v.t.t.
  1. heb omgezien
  2. hebt omgezien
  3. heeft omgezien
  4. hebben omgezien
  5. hebben omgezien
  6. hebben omgezien
v.v.t.
  1. had omgezien
  2. had omgezien
  3. had omgezien
  4. hadden omgezien
  5. hadden omgezien
  6. hadden omgezien
o.t.t.t.
  1. zal omzien
  2. zult omzien
  3. zal omzien
  4. zullen omzien
  5. zullen omzien
  6. zullen omzien
o.v.t.t.
  1. zou omzien
  2. zou omzien
  3. zou omzien
  4. zouden omzien
  5. zouden omzien
  6. zouden omzien
diversen
  1. zie om!
  2. ziet om!
  3. omgezien
  4. omziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omzien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
look after achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken behartigen; nakijken; nazien; verzorgen; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
look back achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken terugblikken
look behind achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken
view rear achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken

Wiktionary: omzien

omzien
verb
  1. to reminisce about the past