Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontsteld (Nederlands) in het Engels

ontsteld:

ontsteld bijvoeglijk naamwoord

  1. ontsteld (verschrikt; onthutst; getroffen)
    shocked; dismayed; perplexed; upset; bewildered; dazed
  2. ontsteld (onthutst; getroffen; perplex; paf)
    stunned; dazed; baffled; perplexed; dumbfounded; upset
    flabbergasted
    – as if struck dumb with astonishment and surprise 1
    • flabbergasted bijvoeglijk naamwoord
      • the flabbergasted aldermen were speechless1
  3. ontsteld (verbouwereerd; verbaasd; stomverbaasd; )
    stunned; perplexed; overwhelmed; dazed; staggered; speechless; distracted; bewildered; dumbfounded; tongue-tied
    flabbergasted
    – as if struck dumb with astonishment and surprise 1
    • flabbergasted bijvoeglijk naamwoord
      • the flabbergasted aldermen were speechless1

Vertaal Matrix voor ontsteld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
upset schrik; verbijstering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
upset bederven; dwarsbomen; dwarsliggen; in de war sturen; nekken; omduwen; omstoten; omverstoten; ontstemmen; ruïneren; tegenwerken; verstoren; vertoornen; verzieken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dazed beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; verschrikt beduusd; beteuterd; verdoofd
dismayed getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
distracted beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
dumbfounded beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd beduusd; beteuterd; imposant; overbluft; overdonderd; overdonderend; overrompeld; overweldigend
flabbergasted beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; overrompeld; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
perplexed beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; verschrikt
shocked getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt
speechless beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
stunned beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd overbluft; overdonderd; overrompeld; verdoofd
tongue-tied beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend
upset getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex; verschrikt boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; geschokt; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; ontredderd; ontzet; overstuur; razend; tierend; van streek; verontwaardigd; verstoord; woedend; woest
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baffled getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex overbluft; overdonderd; overrompeld
bewildered beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; verschrikt geestelijk verward; in de war; ondersteboven; onthutst; verward
overwhelmed beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd overbluft; overdonderd
staggered beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd daas; dof; geesteloos; mat; met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; soezerig; sprakeloos; suf; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; versuft; verwonderd

Synoniemen voor "ontsteld":


Verwante definities voor "ontsteld":

  1. erg geschrokken en geschokt2
    • ik ben ontsteld over zijn gemene brief2

ontstellen:

ontstellen werkwoord (ontstel, ontstelt, ontstelde, ontstelden, ontsteld)

  1. ontstellen (verontrusten)
    disconcert; to startle; to alarm
    • disconcert werkwoord
    • startle werkwoord (startles, startled, startling)
    • alarm werkwoord (alarms, alarmed, alarming)

Conjugations for ontstellen:

o.t.t.
  1. ontstel
  2. ontstelt
  3. ontstelt
  4. ontstellen
  5. ontstellen
  6. ontstellen
o.v.t.
  1. ontstelde
  2. ontstelde
  3. ontstelde
  4. ontstelden
  5. ontstelden
  6. ontstelden
v.t.t.
  1. ben ontsteld
  2. bent ontsteld
  3. is ontsteld
  4. zijn ontsteld
  5. zijn ontsteld
  6. zijn ontsteld
v.v.t.
  1. was ontsteld
  2. was ontsteld
  3. was ontsteld
  4. waren ontsteld
  5. waren ontsteld
  6. waren ontsteld
o.t.t.t.
  1. zal ontstellen
  2. zult ontstellen
  3. zal ontstellen
  4. zullen ontstellen
  5. zullen ontstellen
  6. zullen ontstellen
o.v.t.t.
  1. zou ontstellen
  2. zou ontstellen
  3. zou ontstellen
  4. zouden ontstellen
  5. zouden ontstellen
  6. zouden ontstellen
diversen
  1. ontstel!
  2. ontstelt!
  3. ontsteld
  4. ontstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontstellen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm alarm; alarminstallatie; alarmsignaal; bekommernis; bezorgdheid; kommer; noodsignaal; ongerustheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; verontrusting; zorg
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm ontstellen; verontrusten alarmeren; beangstigen; benauwen; ongerust maken
disconcert ontstellen; verontrusten
startle ontstellen; verontrusten iets onverwachts doen; intimideren; laten schrikken; schokken; terroriseren; tiranniseren; verrassen; vrees aanjagen