Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal oogje

Vertaal oogje van Nederlands naar Engels

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

oogje:
- eye
oog:
- eye; eye of the needle
Wiktionary:
- oog → eye
- oog → pip, eye, eye of a needle, stitch, place, point, dot, period, part, spot, locus, full stop, mark, glyph

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oogje (Nederlands) in het Engels

oogje:

oogje [het ~] zelfstandig naamwoord

het oogje (oog orgaan)
the eye
– the organ of sight ¹
- eye [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oogje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eye	oog orgaan; oogje	oog; oog van de naald
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eye		gadeslaan

Verwante woorden van "oogje":

oogjes, oog

oogje vorm van oog:

oog [het ~] zelfstandig naamwoord

het oog (oog van de naald)
the eye
– a small hole or loop (as in a needle) ¹
- eye [the ~] zelfstandig naamwoord
  - the thread wouldn't go through the eye¹
the eye of the needle
- eye of the needle [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oog:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eye	oog; oog van de naald	oog orgaan; oogje
eye of the needle	oog; oog van de naald
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eye		gadeslaan

Verwante woorden van "oog":

ogen, oogje, oogjes

Verwante definities voor "oog":

elk van de twee organen waarmee je kunt zien²
- hij heeft zwart haar en bruine ogen²
ronde opening in een voorwerp²
- ik doe de draad door het oog van de naald²

Wiktionary: oog

oog

noun

ability to notice what others might miss
- eye → oog
of a potato
- eye → oog
of a hurricane
- eye → oog
hole in needle
- eye → naaldoog; oog
organ
- eye → oculus; gezichtsorgaan; oog; kijker

Cross Translation:

From	To	Via
• oog	→ pip	↔ Auge — Punkte auf einem Spielewürfel
• oog	→ eye	↔ Auge — Anatomie: Sinnesorgan zum Sehen
• oog	→ eye; eye of a needle	↔ Nadelöhr — kreisförmige oder auch ovale Öffnung am Ende einer Nähnadel
• oog	→ stitch; place; point; dot; period; part; spot; locus; full stop; mark	↔ point — couture\|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.
• oog	→ eye; glyph	↔ œil — Organe permettant de voir

Verwante vertalingen van oogje