Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. patrouilleren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor patrouilleren (Nederlands) in het Engels

patrouilleren:

patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)

  1. patrouilleren
    to patrol; to watch
    • patrol werkwoord (patrols, patrolled, patrolling)
    • watch werkwoord (watches, watched, watching)

Conjugations for patrouilleren:

o.t.t.
  1. patrouilleer
  2. patrouilleert
  3. patrouilleert
  4. patrouilleren
  5. patrouilleren
  6. patrouilleren
o.v.t.
  1. patrouilleerde
  2. patrouilleerde
  3. patrouilleerde
  4. patrouilleerden
  5. patrouilleerden
  6. patrouilleerden
v.t.t.
  1. heb gepatrouilleerd
  2. hebt gepatrouilleerd
  3. heeft gepatrouilleerd
  4. hebben gepatrouilleerd
  5. hebben gepatrouilleerd
  6. hebben gepatrouilleerd
v.v.t.
  1. had gepatrouilleerd
  2. had gepatrouilleerd
  3. had gepatrouilleerd
  4. hadden gepatrouilleerd
  5. hadden gepatrouilleerd
  6. hadden gepatrouilleerd
o.t.t.t.
  1. zal patrouilleren
  2. zult patrouilleren
  3. zal patrouilleren
  4. zullen patrouilleren
  5. zullen patrouilleren
  6. zullen patrouilleren
o.v.t.t.
  1. zou patrouilleren
  2. zou patrouilleren
  3. zou patrouilleren
  4. zouden patrouilleren
  5. zouden patrouilleren
  6. zouden patrouilleren
diversen
  1. patrouilleer!
  2. patrouilleert!
  3. gepatrouilleerd
  4. patrouillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

patrouilleren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. patrouilleren (afzoeken)
    the patrol
    • patrol [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor patrouilleren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
patrol afzoeken; patrouilleren patrouille; persoon die op wacht staat; wachter
watch bewaking; controle; hoede; horloge; op wacht staan; surveillance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
patrol patrouilleren bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien; waken; wakker blijven
watch patrouilleren aanblikken; aandacht erbij houden; aankijken; aanzien; begluren; bekijken; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gluren; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; observeren; opletten; oppassen; schouwen; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; uitkijken; volgen; voorzichtig zijn; waarnemen; waken; wakker blijven; zien

Wiktionary: patrouilleren

patrouilleren
verb
  1. verkennen