Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. priegelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor priegelen (Nederlands) in het Engels

priegelen:

priegelen werkwoord (priegel, priegelt, priegelde, priegelden, gepriegeld)

  1. priegelen
    to do fine needlework
    • do fine needlework werkwoord (does fine needlework, did fine needlework, doing fine needlework)

Conjugations for priegelen:

o.t.t.
  1. priegel
  2. priegelt
  3. priegelt
  4. priegelen
  5. priegelen
  6. priegelen
o.v.t.
  1. priegelde
  2. priegelde
  3. priegelde
  4. priegelden
  5. priegelden
  6. priegelden
v.t.t.
  1. heb gepriegeld
  2. hebt gepriegeld
  3. heeft gepriegeld
  4. hebben gepriegeld
  5. hebben gepriegeld
  6. hebben gepriegeld
v.v.t.
  1. had gepriegeld
  2. had gepriegeld
  3. had gepriegeld
  4. hadden gepriegeld
  5. hadden gepriegeld
  6. hadden gepriegeld
o.t.t.t.
  1. zal priegelen
  2. zult priegelen
  3. zal priegelen
  4. zullen priegelen
  5. zullen priegelen
  6. zullen priegelen
o.v.t.t.
  1. zou priegelen
  2. zou priegelen
  3. zou priegelen
  4. zouden priegelen
  5. zouden priegelen
  6. zouden priegelen
diversen
  1. priegel!
  2. priegelt!
  3. gepriegeld
  4. priegelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor priegelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
do fine needlework priegelen