Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. raster:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor raster (Nederlands) in het Engels

raster:

raster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de raster (rooster; rasterwerk; rastering)
    the lattice; the grate; the trellis work; the sive; the screen; the lattice-works
  2. de raster (latwerk; spijlen; rastering)
    the lattice work

raster

  1. raster
    the grid
    – A set of intersecting lines or linear elements at right angles to each other. 1
    • grid [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor raster:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grate raster; rastering; rasterwerk; rooster
grid raster koppelnet; rek; rekbaarheid; veerkracht
lattice raster; rastering; rasterwerk; rooster spijlen; traliewerk; traliën
lattice work latwerk; raster; rastering; spijlen
lattice-works raster; rastering; rasterwerk; rooster schutting
screen raster; rastering; rasterwerk; rooster beeldscherm; kamerscherm; monitor; projectiescherm; scherm
sive raster; rastering; rasterwerk; rooster
trellis work raster; rastering; rasterwerk; rooster afrastering; omheining; omrastering; schutting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grate afkrabben; knarsen; krassen; raspen; schaven; schrapen; schrappen; schuren; traliën; zich krabben
screen afschotten; afschutten

Verwante woorden van "raster":

  • rasteren, rasters, rastertje, rastertjes

Wiktionary: raster

raster
noun
  1. method of marking off maps
  2. rectangular array of squares or rectangles of equal size