Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. regisseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor regisseren (Nederlands) in het Engels

regisseren:

regisseren werkwoord (regisseer, regisseert, regisseerde, regisseerden, geregisseerd)

  1. regisseren
    to direct
    • direct werkwoord (directs, directed, directing)

Conjugations for regisseren:

o.t.t.
  1. regisseer
  2. regisseert
  3. regisseert
  4. regisseren
  5. regisseren
  6. regisseren
o.v.t.
  1. regisseerde
  2. regisseerde
  3. regisseerde
  4. regisseerden
  5. regisseerden
  6. regisseerden
v.t.t.
  1. heb geregisseerd
  2. hebt geregisseerd
  3. heeft geregisseerd
  4. hebben geregisseerd
  5. hebben geregisseerd
  6. hebben geregisseerd
v.v.t.
  1. had geregisseerd
  2. had geregisseerd
  3. had geregisseerd
  4. hadden geregisseerd
  5. hadden geregisseerd
  6. hadden geregisseerd
o.t.t.t.
  1. zal regisseren
  2. zult regisseren
  3. zal regisseren
  4. zullen regisseren
  5. zullen regisseren
  6. zullen regisseren
o.v.t.t.
  1. zou regisseren
  2. zou regisseren
  3. zou regisseren
  4. zouden regisseren
  5. zouden regisseren
  6. zouden regisseren
en verder
  1. is geregisseerd
diversen
  1. regisseer!
  2. regisseert!
  3. geregisseerd
  4. regisserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor regisseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direct regisseren aanvoeren; begeleiden; besturen; dirigeren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; managen; meevoeren; orkest dirigeren; verwijzen; verwijzen naar; voeren; voorschrijven; voorzitten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direct directe; frontaal; klassikaal; openlijk; ronduit