Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. reispas:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reispas (Nederlands) in het Engels

reispas:

reispas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de reispas
    the passport
    • passport [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor reispas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passport reispas identiteitsbewijs; pas; paspoort

Verwante woorden van "reispas":

  • reispassen