Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schamp:
  2. schampen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schamp (Nederlands) in het Engels

schamp:

schamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schamp (beschimping; belediging; spot)
    the scoffing; the jeering
    • scoffing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jeering [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schamp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jeering belediging; beschimping; schamp; spot gekanker; gescheld; geschimp; hoon; hoongelach
scoffing belediging; beschimping; schamp; spot aanfluiting; bespotting; geschimp; gespot; hoon; ironie; sarcasme; schrokken; smaad; spot; spotternij

Verwante woorden van "schamp":


schampen:

schampen werkwoord (schamp, schampt, schampte, schampten, geschampt)

  1. schampen
    to graze
    – scrape gently 1
    • graze werkwoord (grazes, grazed, grazing)
      • graze the skin1
    to brush
    – touch lightly and briefly 1
    • brush werkwoord (brushes, brushed, brushing)
      • He brushed the wall lightly1

Conjugations for schampen:

o.t.t.
  1. schamp
  2. schampt
  3. schampt
  4. schampen
  5. schampen
  6. schampen
o.v.t.
  1. schampte
  2. schampte
  3. schampte
  4. schampten
  5. schampten
  6. schampten
v.t.t.
  1. heb geschampt
  2. hebt geschampt
  3. heeft geschampt
  4. hebben geschampt
  5. hebben geschampt
  6. hebben geschampt
v.v.t.
  1. had geschampt
  2. had geschampt
  3. had geschampt
  4. hadden geschampt
  5. hadden geschampt
  6. hadden geschampt
o.t.t.t.
  1. zal schampen
  2. zult schampen
  3. zal schampen
  4. zullen schampen
  5. zullen schampen
  6. zullen schampen
o.v.t.t.
  1. zou schampen
  2. zou schampen
  3. zou schampen
  4. zouden schampen
  5. zouden schampen
  6. zouden schampen
en verder
  1. ben geschampt
  2. bent geschampt
  3. is geschampt
  4. zijn geschampt
  5. zijn geschampt
  6. zijn geschampt
diversen
  1. schamp!
  2. schampt!
  3. geschampt
  4. schampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schampen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brush borstel; haarborstel; schuier; sleepcontact; stoffer; veger; vossenstaart
graze krab; krabwond; kras; ontvellen; ontvelling; schaafwond; schampschot; schram; schrammetje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brush schampen borstelen
graze schampen afgrazen; graseten; grazen; ontvellen; stropen; weiden

Verwante woorden van "schampen":


Wiktionary: schampen

schampen
verb
  1. to rub or touch lightly the surface of in passing