Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. slungel:
  2. slungelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slungel (Nederlands) in het Engels

slungel:

slungel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slungel (schlemiel; watje; slemiel; sukkel)
    the schlemiel; the dolt; the drip; the wet
    • schlemiel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dolt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wet [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slungel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dolt schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; hufter; klooi; klootzak; kuiken; leeghoofdje; lomperik; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; sufferdje; uil
drip schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje debiel; drop; druppel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; infusum; infuus; mafkees; mafketel; mafkikker; sofvent; waanzinnige; zot
schlemiel schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje
wet schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje chagrijn; spelbreker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drip afdruipen; afdruppelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
wet afbetten; begieten; besproeien; bespuiten; betten; bevochtigen; deppen; nat maken; sproeien; water geven
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wet humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig

Verwante woorden van "slungel":


Wiktionary: slungel

slungel
adjective
  1. tall, slim

slungelen:

slungelen werkwoord (slungel, slungelt, slungelde, slungelden, geslungeld)

  1. slungelen
    to lounge about; mooch about

Conjugations for slungelen:

o.t.t.
  1. slungel
  2. slungelt
  3. slungelt
  4. slungelen
  5. slungelen
  6. slungelen
o.v.t.
  1. slungelde
  2. slungelde
  3. slungelde
  4. slungelden
  5. slungelden
  6. slungelden
v.t.t.
  1. heb geslungeld
  2. hebt geslungeld
  3. heeft geslungeld
  4. hebben geslungeld
  5. hebben geslungeld
  6. hebben geslungeld
v.v.t.
  1. had geslungeld
  2. had geslungeld
  3. had geslungeld
  4. hadden geslungeld
  5. hadden geslungeld
  6. hadden geslungeld
o.t.t.t.
  1. zal slungelen
  2. zult slungelen
  3. zal slungelen
  4. zullen slungelen
  5. zullen slungelen
  6. zullen slungelen
o.v.t.t.
  1. zou slungelen
  2. zou slungelen
  3. zou slungelen
  4. zouden slungelen
  5. zouden slungelen
  6. zouden slungelen
en verder
  1. ben geslungeld
  2. bent geslungeld
  3. is geslungeld
  4. zijn geslungeld
  5. zijn geslungeld
  6. zijn geslungeld
diversen
  1. slungel!
  2. slungelt!
  3. geslungeld
  4. slungelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slungelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lounge about slungelen lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen
mooch about slungelen

Verwante woorden van "slungelen":