Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. smaak:
  2. smaken:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor smaak:
    • flavour, flavor


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smaak (Nederlands) in het Engels

smaak:

smaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de smaak (voorkeur; voorliefde; keuze)
    the preference; the choice; the taste; the fancy; the liking
    • preference [the ~] zelfstandig naamwoord
    • choice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • taste [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fancy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • liking [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de smaak (smaakwaarneming)
    the taste
    • taste [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor smaak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choice keuze; smaak; voorkeur; voorliefde keus; keuze; keuzemogelijkheid; optie; selectie; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing
fancy keuze; smaak; voorkeur; voorliefde bui; gril; kuur; luim; nuk
liking keuze; smaak; voorkeur; voorliefde
preference keuze; smaak; voorkeur; voorliefde bevoorrechting; pre
taste keuze; smaak; smaakwaarneming; voorkeur; voorliefde smaakje; voorproefje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fancy aanstaan; believen; goeddunken; houden van; lekker vinden; lusten; visualiseren
taste keuren; proberen; proeven; smaken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choice briljant; excellent; heel mooi; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk

Verwante woorden van "smaak":


Wiktionary: smaak

smaak
noun
  1. zintuig waarmee men mee proeft
  2. bepaalde subjectieve voorkeur
smaak
noun
  1. the characteristic quality of something
  2. a variety (of taste)
  3. the quality produced by the sensation of taste
  4. one of the sensations produced by the tongue
  5. implicit set of preferences

Cross Translation:
FromToVia
smaak taste; flavour GeschmackEmpfindung von Mensch und höheren Tieren bei der Nahrungsaufnahme über den Mund beziehungsweise das Maul

smaken:

smaken werkwoord (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)

  1. smaken (proeven)
    to taste; to try
    • taste werkwoord (tastes, tasted, tasting)
    • try werkwoord (tries, tried, trying)

Conjugations for smaken:

o.t.t.
  1. smaak
  2. smaakt
  3. smaakt
  4. smaken
  5. smaken
  6. smaken
o.v.t.
  1. smaakte
  2. smaakte
  3. smaakte
  4. smaakten
  5. smaakten
  6. smaakten
v.t.t.
  1. heb gesmaakt
  2. hebt gesmaakt
  3. heeft gesmaakt
  4. hebben gesmaakt
  5. hebben gesmaakt
  6. hebben gesmaakt
v.v.t.
  1. had gesmaakt
  2. had gesmaakt
  3. had gesmaakt
  4. hadden gesmaakt
  5. hadden gesmaakt
  6. hadden gesmaakt
o.t.t.t.
  1. zal smaken
  2. zult smaken
  3. zal smaken
  4. zullen smaken
  5. zullen smaken
  6. zullen smaken
o.v.t.t.
  1. zou smaken
  2. zou smaken
  3. zou smaken
  4. zouden smaken
  5. zouden smaken
  6. zouden smaken
en verder
  1. ben gesmaakt
  2. bent gesmaakt
  3. is gesmaakt
  4. zijn gesmaakt
  5. zijn gesmaakt
  6. zijn gesmaakt
diversen
  1. smaak!
  2. smaakt!
  3. gesmaakt
  4. smakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor smaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taste keuze; smaak; smaakje; smaakwaarneming; voorkeur; voorliefde; voorproefje
try inspanning; poging; probeersel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taste proeven; smaken keuren; proberen; proeven
try proeven; smaken aanproberen; aanvragen; aanzoeken; beproeven; berechten; betrachten; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; passen; pogen; proberen; proeven; testen; toetsen; trachten; uitnodigen; uitproberen; uittesten; vervolgen; verzoeken; vragen

Verwante woorden van "smaken":


Wiktionary: smaken

smaken
verb
  1. to have a taste

Cross Translation:
FromToVia
smaken taste gouter — Exercer le sens du gout sur ce qui a de la saveur.
smaken taste goûterexercer le sens du goût sur ce qui a de la saveur.

Verwante vertalingen van smaak