Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. strubbeling:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor strubbeling (Nederlands) in het Engels

strubbeling:

strubbeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de strubbeling (knik)
    the hitch; the trouble; the problem
    • hitch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trouble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • problem [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strubbeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hitch knik; strubbeling hapering; kink in de kabel
problem knik; strubbeling complicatie; geval; interpellatie; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; probleemgeval; vraag; vraagstuk; zwaarte
trouble knik; strubbeling bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren

Verwante woorden van "strubbeling":

  • strubbelingen