Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tafel:
  2. tafelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tafel (Nederlands) in het Engels

tafel:

tafel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tafel (eettafel)
    – horizontaal blad op poten 1
    the table
    – a piece of furniture with tableware for a meal laid out on it 2
    • table [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I reserved a table at my favorite restaurant2
    the dinner table
    – the dining table where dinner is served and eaten 2
    the dining table
    – a table at which meals are served 2
    • dining table [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he helped her clear the dining table2

tafel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tafel (tabel; lijst)
    – lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging 1
    the table
    – a set of data arranged in rows and columns 2
    • table [the ~] zelfstandig naamwoord
      • see table 12
    the schedule; the list
    • schedule [the ~] zelfstandig naamwoord
    • list [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de tafel
    – horizontaal blad op poten 1
    the table
    – a piece of furniture having a smooth flat top that is usually supported by one or more vertical legs 2
    • table [the ~] zelfstandig naamwoord
      • it was a sturdy table2

Vertaal Matrix voor tafel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dining table eettafel; tafel
dinner table eettafel; tafel
list lijst; tabel; tafel ledenlijst; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; opnoeming; opsomming; overzicht; register; slagzij; staat; staatje
schedule lijst; tabel; tafel planning; vliegschema
table eettafel; lijst; tabel; tafel tabel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
list boeken; een lijst maken; erbij zeggen; noemen; noteren; opnemen in een lijst; opnoemen; opschrijven; opsommen; optekenen; registreren; vastleggen; vermelden
schedule plannen

Verwante woorden van "tafel":


Verwante definities voor "tafel":

  1. horizontaal blad op poten1
    • in het midden van de kamer stond een ronde tafel1
  2. lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging1
    • de tafel van drie begint met: een maal drie is drie, twee maal drie is ....1

Wiktionary: tafel

tafel
noun
  1. item of furniture
  2. collection of arithmetic calculations

Cross Translation:
FromToVia
tafel table TischMöbelstück, das aus einer Platte mit vier oder drei Beinen oder mittigen Standfuß besteht
tafel list; nomination; recommendation; table; tabulation; tablet; array liste — désuet|fr bande, bordure.
tafel table table — Meuble, surface plane sur pieds

tafelen:

tafelen werkwoord (tafel, tafelt, tafelde, tafelden, getafeld)

  1. tafelen (dineren; uitgebreid eten)
    to dine out; to dine; to wine and dine
    • dine out werkwoord (dines out, dined out, dining out)
    • dine werkwoord (dines, dined, dining)
    • wine and dine werkwoord (wines and dines, wined and dined, wining and dining)

Conjugations for tafelen:

o.t.t.
  1. tafel
  2. tafelt
  3. tafelt
  4. tafelen
  5. tafelen
  6. tafelen
o.v.t.
  1. tafelde
  2. tafelde
  3. tafelde
  4. tafelden
  5. tafelden
  6. tafelden
v.t.t.
  1. heb getafeld
  2. hebt getafeld
  3. heeft getafeld
  4. hebben getafeld
  5. hebben getafeld
  6. hebben getafeld
v.v.t.
  1. had getafeld
  2. had getafeld
  3. had getafeld
  4. hadden getafeld
  5. hadden getafeld
  6. hadden getafeld
o.t.t.t.
  1. zal tafelen
  2. zult tafelen
  3. zal tafelen
  4. zullen tafelen
  5. zullen tafelen
  6. zullen tafelen
o.v.t.t.
  1. zou tafelen
  2. zou tafelen
  3. zou tafelen
  4. zouden tafelen
  5. zouden tafelen
  6. zouden tafelen
en verder
  1. ben getafeld
  2. bent getafeld
  3. is getafeld
  4. zijn getafeld
  5. zijn getafeld
  6. zijn getafeld
diversen
  1. tafel!
  2. tafelt!
  3. getafeld
  4. tafelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tafelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dine dineren; tafelen; uitgebreid eten consumeren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schaften; souperen; tot zich nemen; verorberen
dine out dineren; tafelen; uitgebreid eten
wine and dine dineren; tafelen; uitgebreid eten

Verwante vertalingen van tafel