Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verantwoorden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verantwoorden (Nederlands) in het Engels

verantwoorden:

verantwoorden werkwoord (verantwoord, verantwoordt, verantwoordde, verantwoordden, verantwoord)

  1. verantwoorden
    to justify; to answer for
    • justify werkwoord (justifies, justified, justifying)
    • answer for werkwoord (answers for, answered for, answering for)

Conjugations for verantwoorden:

o.t.t.
  1. verantwoord
  2. verantwoordt
  3. verantwoordt
  4. verantwoorden
  5. verantwoorden
  6. verantwoorden
o.v.t.
  1. verantwoordde
  2. verantwoordde
  3. verantwoordde
  4. verantwoordden
  5. verantwoordden
  6. verantwoordden
v.t.t.
  1. heb verantwoord
  2. hebt verantwoord
  3. heeft verantwoord
  4. hebben verantwoord
  5. hebben verantwoord
  6. hebben verantwoord
v.v.t.
  1. had verantwoord
  2. had verantwoord
  3. had verantwoord
  4. hadden verantwoord
  5. hadden verantwoord
  6. hadden verantwoord
o.t.t.t.
  1. zal verantwoorden
  2. zult verantwoorden
  3. zal verantwoorden
  4. zullen verantwoorden
  5. zullen verantwoorden
  6. zullen verantwoorden
o.v.t.t.
  1. zou verantwoorden
  2. zou verantwoorden
  3. zou verantwoorden
  4. zouden verantwoorden
  5. zouden verantwoorden
  6. zouden verantwoorden
diversen
  1. verantwoord!
  2. verantwoordt!
  3. verantwoord
  4. verantwoordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verantwoorden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
answer for verantwoorden rechtvaardigen; wettigen
justify verantwoorden aantonen; bewijzen; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; staven; uitvullen; wettigen

Wiktionary: verantwoorden

verantwoorden
verb
  1. -
  2. to make an apology or defense
  3. to provide justification