Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vergroten:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor vergroten:
    • magnify, enhancing


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergroten (Nederlands) in het Engels

vergroten:

vergroten werkwoord (vergroot, vergrootte, vergrootten, vergroot)

  1. vergroten (talrijker maken; uitbreiden; vermeerderen)
    to increase; to expand; to extend; to enlarge; increase in number
    • increase werkwoord (increases, increased, increasing)
    • expand werkwoord (expands, expanded, expanding)
    • extend werkwoord (extends, extended, extending)
    • enlarge werkwoord (enlarges, enlarged, enlarging)
    • increase in number werkwoord
  2. vergroten (opvoeren)
    soup up; to tune
    • soup up werkwoord
    • tune werkwoord (tunes, tuned, tuning)

Conjugations for vergroten:

o.t.t.
  1. vergroot
  2. vergroot
  3. vergroot
  4. vergroten
  5. vergroten
  6. vergroten
o.v.t.
  1. vergrootte
  2. vergrootte
  3. vergrootte
  4. vergrootten
  5. vergrootten
  6. vergrootten
v.t.t.
  1. heb vergroot
  2. hebt vergroot
  3. heeft vergroot
  4. hebben vergroot
  5. hebben vergroot
  6. hebben vergroot
v.v.t.
  1. had vergroot
  2. had vergroot
  3. had vergroot
  4. hadden vergroot
  5. hadden vergroot
  6. hadden vergroot
o.t.t.t.
  1. zal vergroten
  2. zult vergroten
  3. zal vergroten
  4. zullen vergroten
  5. zullen vergroten
  6. zullen vergroten
o.v.t.t.
  1. zou vergroten
  2. zou vergroten
  3. zou vergroten
  4. zouden vergroten
  5. zouden vergroten
  6. zouden vergroten
diversen
  1. vergroot!
  2. vergroot!
  3. vergroot
  4. vergrotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergroten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
increase aangroei; aangroeiing; aanvulling; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; het groter worden; klimmen; omhoogkomen; ontwikkelingsgang; opstijgen; progressie; stijgen; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; uitbreiding; uitzetten; uitzetting; vergroting; verhoging; verloop; vermedevuldigen; vermeerdering; vermenigvuldiging; versterking; verveelvoudiging; voortgang; vooruitgang; vordering; wijd worden
tune deun; deuntje; melodie; wijs; wijsje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enlarge talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
expand talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen aanbouwen; aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bijbouwen; breed uitmeten; de hoogte ingaan; dik worden; expanderen; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opzetten; opzwellen; stijgen; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitweiden; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zich vermeerderen
extend talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen aanbouwen; aangeven; aangroeien; aanreiken; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; afgeven; bijbouwen; de hoogte ingaan; expanderen; gedijen; geven; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opzetten; overgeven; overhandigen; stijgen; strekken; toenemen; toesteken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
increase talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; omhooggaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
increase in number talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
soup up opvoeren; vergroten
tune opvoeren; vergroten afstellen; afstemmen; bijstellen; instellen; invoeren; oprichten; regelen; stichten

Wiktionary: vergroten

vergroten
verb
  1. to make larger
  2. (transitive) to increase the extent, number, volume or scope of'
  3. (transitive) to change from a smaller form/size to a larger one
  4. augment or make something greater
  5. Make bigger
  6. to increase an interval by a half step
  7. to slow the tempo or meter
  8. to increase, make larger or supplement
  9. to strengthen by addition
  10. (intransitive) to take up a larger area, expand

Cross Translation:
FromToVia
vergroten aggrandize; amplify; augment; enlarge; grow; increase; magnify; step up agrandirrendre plus grand.
vergroten augment; grow; rise; heighten; raise; amplify; accrue; enlarge; aggrandize; magnify; step up; wax augmenterrendre une quantité plus grande.
vergroten inflate enfleraugmenter un corps de volume ; gonfler.
vergroten anoint; smear; spread; grease; apply; lay out; spread out; extend; spread-eagle; augment; enlarge; increase; aggrandize; magnify; step up; unroll; unfold; unfurl; expand; reach; stretch; stretch out; adulterate; dilute étendre — Traductions à trier suivant le sens