Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. voorbijzien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorbijzien (Nederlands) in het Engels

voorbijzien:

voorbijzien werkwoord (zie voorbij, ziet voorbij, zag voorbij, zagen voorbij, voorbij gezien)

  1. voorbijzien
    to miss; to overlook
    • miss werkwoord (misses, missed, missing)
    • overlook werkwoord (overlooks, overlooked, overlooking)

Conjugations for voorbijzien:

o.t.t.
  1. zie voorbij
  2. ziet voorbij
  3. ziet voorbij
  4. zien voorbij
  5. zien voorbij
  6. zien voorbij
o.v.t.
  1. zag voorbij
  2. zag voorbij
  3. zag voorbij
  4. zagen voorbij
  5. zagen voorbij
  6. zagen voorbij
v.t.t.
  1. heb voorbij gezien
  2. hebt voorbij gezien
  3. heeft voorbij gezien
  4. hebben voorbij gezien
  5. hebben voorbij gezien
  6. hebben voorbij gezien
v.v.t.
  1. had voorbij gezien
  2. had voorbij gezien
  3. had voorbij gezien
  4. hadden voorbij gezien
  5. hadden voorbij gezien
  6. hadden voorbij gezien
o.t.t.t.
  1. zal voorbijzien
  2. zult voorbijzien
  3. zal voorbijzien
  4. zullen voorbijzien
  5. zullen voorbijzien
  6. zullen voorbijzien
o.v.t.t.
  1. zou voorbijzien
  2. zou voorbijzien
  3. zou voorbijzien
  4. zouden voorbijzien
  5. zouden voorbijzien
  6. zouden voorbijzien
diversen
  1. zie voorbij!
  2. ziet voorbij!
  3. voorbij gezien
  4. voorbijziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorbijzien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
miss blunder; fout; juffrouw; mejuffrouw; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
miss voorbijzien ernaast gooien; iets mislopen; misgooien; mislopen; missen; vermissen
overlook voorbijzien iets mislopen; mislopen; missen; over het hoofd zien