Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. wachtwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wachtwoord (Nederlands) in het Engels

wachtwoord:

wachtwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het wachtwoord (consigne)
    the password
    • password [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het wachtwoord (toegangscode)
    the password; the access code
    – A string of characters entered by a user to verify his or her identity to a network or to a local computer or device. 1

Vertaal Matrix voor wachtwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
access code toegangscode; wachtwoord
password consigne; toegangscode; wachtwoord herkenningswoord

Verwante woorden van "wachtwoord":


Wiktionary: wachtwoord

wachtwoord
noun
  1. een geheim woord dat men moet produceren om ergens toegelaten te worden
wachtwoord
noun
  1. secret word used to gain admittance
  2. computing: string of characters known only to a user
  3. A word, especially seen as a test, to distinguish someone as belonging to a particular nation, class, profession etc

Cross Translation:
FromToVia
wachtwoord cue EinsatzMusik, Schauspielerei: Beginn des Spiels eines Musikers oder einer Gruppe von Musikern beziehungsweise Schauspielern in einem Stück
wachtwoord password PasswortMittel zur Authentifizierung eines Benutzer
wachtwoord cue StichwortPlural 2: Hinweis für jemanden darauf, dass der Zeitpunkt für eine bestimmte Aktion gekommen ist
wachtwoord password mot de passecode alphanumérique ou phrase, moyen d’authentification, qu'il faut donner pour accéder dans un endroit protégé ou pour utiliser une ressource ou un service dont l'accès est limité et protégé.