Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weren (Nederlands) in het Engels
weren:
Conjugations for weren:
o.t.t.
- weer
- weert
- weert
- weren
- weren
- weren
o.v.t.
- weerde
- weerde
- weerde
- weerden
- weerden
- weerden
v.t.t.
- heb geweerd
- hebt geweerd
- heeft geweerd
- hebben geweerd
- hebben geweerd
- hebben geweerd
v.v.t.
- had geweerd
- had geweerd
- had geweerd
- hadden geweerd
- hadden geweerd
- hadden geweerd
o.t.t.t.
- zal weren
- zult weren
- zal weren
- zullen weren
- zullen weren
- zullen weren
o.v.t.t.
- zou weren
- zou weren
- zou weren
- zouden weren
- zouden weren
- zouden weren
diversen
- weer!
- weert!
- geweerd
- werend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het weren (verdedigen; afweren; verweren)
Vertaal Matrix voor weren:
Verwante woorden van "weren":
weer:
-
weer (nogmaals; andermaal; opnieuw; wederom)
once again; again; once more; a second time; back-
once again bijwoord
-
again bijwoord
-
once more bijwoord
-
a second time bijvoeglijk naamwoord
-
back bijvoeglijk naamwoord
-
-
weer (opnieuw)
-
weer (weerom; weder)
-
de weer (weersgesteldheid; weersomstandigheden; klimaat)
Vertaal Matrix voor weer:
Verwante woorden van "weer":
Synoniemen voor "weer":
Verwante definities voor "weer":
Wiktionary: weer
weer
Cross Translation:
noun
adverb
weer
-
nog een keer
- weer → again
noun
-
action of protecting from attack
-
state of the atmosphere
-
adjustable dam
-
castrated buck goat
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weer | → weather | ↔ Wetter — Bezeichnet den aktuellen Zustand des Klimas. |
• weer | → defense; defence | ↔ défense — Action de défendre |
• weer | → meteorology; weather; weather forecast | ↔ météo — (familier, fr) temps (conditions climatiques). |
• weer | → weather | ↔ temps — Disposition de l’air, état de l’atmosphère |