Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ziedend:
  2. zieden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ziedend (Nederlands) in het Engels

ziedend:

ziedend bijvoeglijk naamwoord

  1. ziedend (kokend)
    seething; fierce; savage; wild
  2. ziedend (vertoornd; kwaad; boos; )
    angry; enraged; irate; seething; livid

Vertaal Matrix voor ziedend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
savage wilde
seething koken; zieden
wild wild; wildernis; woestenij
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angry boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend bitter; boos; gebelgd; gekwetst; giftig; kwaad; misnoegd; nijdig; ontstoken; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; zeer boos
enraged boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; razend; tierend; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest
fierce kokend; ziedend bitter teleurgesteld; boos; dol; erg; fel; felle; furieus; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hels; hevig; intens; intensief; krachtig; kwaad; laaiend; nijdig; onbeheerst; onstuimig; razend; stormachtig; temperamentvol; tierend; verbitterd; verwoed; vurig; warmbloedig; woedend; woest
irate boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend boos; dol; erg boos; furieus; gebelgd; gekwetst; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; verontwaardigd; verstoord; woedend; woest
livid boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
savage kokend; ziedend
seething boos; furieus; kokend; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wild kokend; ziedend bandeloos; blindelings; dolletjes; enig; in het wilde weg; lukraak; ongetemd; ruig; ruw; verwilderd; wild; woest

Wiktionary: ziedend

ziedend
adjective
  1. witheet van woede

ziedend vorm van zieden:

zieden werkwoord (zied, ziedt, ziedde, ziedden, gezoden)

  1. zieden (koken van woede)
    to seethe; to cook; to anneal; boil with rage; to start boiling; to reach the boiling point
    • seethe werkwoord (seethes, seethed, seething)
    • cook werkwoord (cooks, cooked, cooking)
    • anneal werkwoord (anneals, annealed, annealing)
    • boil with rage werkwoord
    • start boiling werkwoord (starts boiling, started boiling, starting boiling)
    • reach the boiling point werkwoord (reaches the boiling point, reached the boiling point, reaching the boiling point)

Conjugations for zieden:

o.t.t.
  1. zied
  2. ziedt
  3. ziedt
  4. zieden
  5. zieden
  6. zieden
o.v.t.
  1. ziedde
  2. ziedde
  3. ziedde
  4. ziedden
  5. ziedden
  6. ziedden
v.t.t.
  1. heb gezoden
  2. hebt gezoden
  3. heeft gezoden
  4. hebben gezoden
  5. hebben gezoden
  6. hebben gezoden
v.v.t.
  1. had gezoden
  2. had gezoden
  3. had gezoden
  4. hadden gezoden
  5. hadden gezoden
  6. hadden gezoden
o.t.t.t.
  1. zal zieden
  2. zult zieden
  3. zal zieden
  4. zullen zieden
  5. zullen zieden
  6. zullen zieden
o.v.t.t.
  1. zou zieden
  2. zou zieden
  3. zou zieden
  4. zouden zieden
  5. zouden zieden
  6. zouden zieden
diversen
  1. zied!
  2. ziedt!
  3. gezoden
  4. ziedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zieden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. zieden (koken)
    the seething
    • seething [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zieden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cook keukenmeester; keukenmeid; keukenprinses; kok; kokkie; kookster; meid
seething koken; zieden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anneal koken van woede; zieden ontharden; uitgloeien; verweken; zachtmaken
boil with rage koken van woede; zieden
cook koken van woede; zieden bereiden; brouwen; eten bereiden; gaar koken; iets toebereiden; klaarmaken; koken; kokkerellen; prepareren
reach the boiling point koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken
seethe koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken
start boiling koken van woede; zieden aan de kook raken; kookpunt bereiken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seething boos; furieus; kokend; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend

Wiktionary: zieden

zieden
verb
  1. to boil vigorously
  2. to be in a violent or agitated state of mental or emotional turmoil

Cross Translation:
FromToVia
zieden boil bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.