Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zwakjes:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwakjes (Nederlands) in het Engels

zwakjes:

zwakjes bijwoord

  1. zwakjes (niet al te best; matig; zwak; )
    mediocre; feeble; poor; not very good; not bad
  2. zwakjes (flauwtjes; zwak; flauw)
    faint
    • faint bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor zwakjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint flauwvallen; in katzwijm vallen; wegraken; zwijmelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faint flauw; flauwtjes; zwak; zwakjes afgedempt; bleek; bleekjes; flauw; flets; gedempt; halfluid; laf; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak
feeble matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes bleekjes; pips; slap; slapjes; smakeloos; stijlloos; wee; ziekelijk; zwak
mediocre matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaagse; matig; middelmatig; middelmatige
poor matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; gebrekkig; haveloos; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; noodlijdend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; verlopen; zwak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
not bad matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes niet mis; niet slecht
not very good matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig