Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zwichten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwichten (Nederlands) in het Engels

zwichten:

zwichten werkwoord (zwicht, zwichtte, zwichtten, gezwicht)

  1. zwichten
    to submit; to give in to; to yield to
    • submit werkwoord (submits, submitted, submitting)
    • give in to werkwoord (gives in to, gave in to, giving in to)
    • yield to werkwoord (yields to, yielded to, yielding to)

Conjugations for zwichten:

o.t.t.
  1. zwicht
  2. zwicht
  3. zwicht
  4. zwichten
  5. zwichten
  6. zwichten
o.v.t.
  1. zwichtte
  2. zwichtte
  3. zwichtte
  4. zwichtten
  5. zwichtten
  6. zwichtten
v.t.t.
  1. ben gezwicht
  2. bent gezwicht
  3. is gezwicht
  4. zijn gezwicht
  5. zijn gezwicht
  6. zijn gezwicht
v.v.t.
  1. was gezwicht
  2. was gezwicht
  3. was gezwicht
  4. waren gezwicht
  5. waren gezwicht
  6. waren gezwicht
o.t.t.t.
  1. zal zwichten
  2. zult zwichten
  3. zal zwichten
  4. zullen zwichten
  5. zullen zwichten
  6. zullen zwichten
o.v.t.t.
  1. zou zwichten
  2. zou zwichten
  3. zou zwichten
  4. zouden zwichten
  5. zouden zwichten
  6. zouden zwichten
diversen
  1. zwicht!
  2. zwicht!
  3. gezwicht
  4. zwichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zwichten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
give in to zwichten
submit zwichten verzenden
yield to zwichten

Wiktionary: zwichten

zwichten
verb
  1. to give way

Cross Translation:
FromToVia
zwichten hesitate; waver; falter; rock; stagger; totter; vacillate; wobble barguigner — (familier, fr) hésiter, avoir de la peine à se déterminer, particulièrement quand il s’agir d’un achat, d’une affaire, d’un traité.
zwichten hesitate; at a loss for words; waver; falter; pause hésiter — Être incertain, indécis sur le parti, sur la résolution que l’on doit prendre.