Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afpakken (Nederlands) in het Engels

afpakken:

afpakken werkwoord (pak af, pakt af, pakte af, pakten af, afgepakt)

  1. afpakken (inpikken; pikken; ontfutselen; )
    to snatch; to wheedle; to cuddle; cadge; to coax; to pinch; to obtain by begging; to pilfer; cajole
    • snatch werkwoord (snatchs, snatched, snatching)
    • wheedle werkwoord (wheedles, wheedled, wheedling)
    • cuddle werkwoord (cuddles, cuddled, cuddling)
    • cadge werkwoord
    • coax werkwoord (coaxs, coaxed, coaxing)
    • pinch werkwoord (pinches, pinched, pincing)
    • obtain by begging werkwoord (obtains by begging, obtained by begging, obtaining by begging)
    • pilfer werkwoord (pilfers, pilfered, pilfering)
    • cajole werkwoord

Conjugations for afpakken:

o.t.t.
  1. pak af
  2. pakt af
  3. pakt af
  4. pakken af
  5. pakken af
  6. pakken af
o.v.t.
  1. pakte af
  2. pakte af
  3. pakte af
  4. pakten af
  5. pakten af
  6. pakten af
v.t.t.
  1. heb afgepakt
  2. hebt afgepakt
  3. heeft afgepakt
  4. hebben afgepakt
  5. hebben afgepakt
  6. hebben afgepakt
v.v.t.
  1. had afgepakt
  2. had afgepakt
  3. had afgepakt
  4. hadden afgepakt
  5. hadden afgepakt
  6. hadden afgepakt
o.t.t.t.
  1. zal afpakken
  2. zult afpakken
  3. zal afpakken
  4. zullen afpakken
  5. zullen afpakken
  6. zullen afpakken
o.v.t.t.
  1. zou afpakken
  2. zou afpakken
  3. zou afpakken
  4. zouden afpakken
  5. zouden afpakken
  6. zouden afpakken
diversen
  1. pak af!
  2. pakt af!
  3. afgepakt
  4. afpakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afpakken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afpakken
    the snatching

Vertaal Matrix voor afpakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coax coaxiale kabel
cuddle aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling
pinch afsnoepen; kneep; knijpbeweging; knijpen
snatching afpakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cadge afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; klaplopen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; op iemands zak teren; parasiteren; pikken; plunderen; roven; schooieren; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
cajole afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
coax afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken flemen; flikflooien
cuddle afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; kozen; liefkozen; minnekozen; minnen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; vrijen
obtain by begging afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken afbedelen
pilfer afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
pinch afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; drukken; gappen; inpikken; jatten; kapen; knellen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; strak zitten; toeëigenen; vastknijpen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
snatch afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; betrappen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; snappen; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegrukken
wheedle afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
- afnemen

Synoniemen voor "afpakken":


Verwante definities voor "afpakken":

  1. het bij hem weghalen1
    • ik heb het mes van het kind afgepakt1

Wiktionary: afpakken

afpakken
verb
  1. ontnemen
afpakken
Cross Translation:
FromToVia
afpakken subtract; abstract; take away; remove; seize; take; cut off; cut; curtail; retrench; slash; truncate; deduct; count down; write off retrancher — Traductions à vérifier et à trier
afpakken take away; get out; take off; take; remove ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.