Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alarm (Nederlands) in het Engels

alarm:

alarm [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het alarm (noodsignaal)
    the alarm; the call for help; the cry for help
  2. het alarm (hulpgeroep; noodkreet; hulpkreet)
    the call for help

Vertaal Matrix voor alarm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm alarm; noodsignaal alarminstallatie; alarmsignaal; bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; verontrusting; zorg
call for help alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet; noodsignaal
cry for help alarm; noodsignaal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm alarmeren; beangstigen; benauwen; ongerust maken; ontstellen; verontrusten
call for help te hulp roepen
cry for help te hulp roepen

Verwante woorden van "alarm":

  • alarmen

Wiktionary: alarm

alarm
noun
  1. een waarschuwing tegen gevaar
alarm
noun
  1. notice of approaching danger

Cross Translation:
FromToVia
alarm alert; alarm AlarmMilitär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr
alarm alarm alarmesignal pour faire courir aux armes ou pour appeler au secours.
alarm alert; alarm alerteavertissement d’être sur ses gardes.

Verwante vertalingen van alarm



Engels

Uitgebreide vertaling voor alarm (Engels) in het Nederlands

alarm:

alarm [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the alarm (call for help; cry for help)
    het noodsignaal; het alarm
  2. the alarm (fright; consternation; upset; )
    de verbijstering; de schrik
  3. the alarm (concern; worry; anxiety; uneasiness)
    de bezorgdheid; de zorg; de verontrusting; de bekommernis; de ongerustheid; de kommer
  4. the alarm (alarm installation)
    de alarminstallatie
  5. the alarm (dismay; confusion)
    de ontsteltenis
  6. the alarm
    – An alert that is set by the user to be activated at a particular time. 1
    het alarmsignaal

to alarm werkwoord (alarms, alarmed, alarming)

  1. to alarm
    alarmeren
    • alarmeren werkwoord (alarmeer, alarmeert, alarmeerde, alarmeerden, gealarmeerd)
  2. to alarm (startle; disconcert)
    verontrusten; ontstellen
    • verontrusten werkwoord (verontrust, verontrustte, verontrustten, verontrust)
    • ontstellen werkwoord (ontstel, ontstelt, ontstelde, ontstelden, ontsteld)
  3. to alarm (frighten; oppress; disquiet)
    beangstigen; benauwen
    • beangstigen werkwoord (beangstig, beangstigt, beangstigde, beangstigden, beangstigd)
    • benauwen werkwoord (benauw, benauwt, benauwde, benauwden, benauwd)
  4. to alarm (uneasy)
    ongerust maken
    • ongerust maken werkwoord (maak ongerust, maakt ongerust, maakte ongerust, maakten ongerust, ongerust gemaakt)

Conjugations for alarm:

present
  1. alarm
  2. alarm
  3. alarms
  4. alarm
  5. alarm
  6. alarm
simple past
  1. alarmed
  2. alarmed
  3. alarmed
  4. alarmed
  5. alarmed
  6. alarmed
present perfect
  1. have alarmed
  2. have alarmed
  3. has alarmed
  4. have alarmed
  5. have alarmed
  6. have alarmed
past continuous
  1. was alarming
  2. were alarming
  3. was alarming
  4. were alarming
  5. were alarming
  6. were alarming
future
  1. shall alarm
  2. will alarm
  3. will alarm
  4. shall alarm
  5. will alarm
  6. will alarm
continuous present
  1. am alarming
  2. are alarming
  3. is alarming
  4. are alarming
  5. are alarming
  6. are alarming
subjunctive
  1. be alarmed
  2. be alarmed
  3. be alarmed
  4. be alarmed
  5. be alarmed
  6. be alarmed
diverse
  1. alarm!
  2. let's alarm!
  3. alarmed
  4. alarming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor alarm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm alarm; call for help; cry for help call for help
alarminstallatie alarm; alarm installation
alarmsignaal alarm
bekommernis alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry
bezorgdheid alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry
kommer alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry misery; misfortune; sorrow; squalor; trouble
noodsignaal alarm; call for help; cry for help S.O.S; emergency signal
ongerustheid alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry
ontsteltenis alarm; confusion; dismay
schrik alarm; confusion; consternation; dismay; fright; repulsion; upset
verbijstering alarm; confusion; consternation; dismay; fright; repulsion; upset bewilderment; confusion; perplexity; puzzlement
verontrusting alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry
zorg alarm; anxiety; concern; uneasiness; worry administration; care; concern; control; guardianship; maintenance; management; nursing; provision; service; supervision; surveillance; worry
- alarm clock; alarm system; alarum; alert; consternation; dismay; warning device; warning signal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarmeren alarm
beangstigen alarm; disquiet; frighten; oppress frighten; make frightened; scare
benauwen alarm; disquiet; frighten; oppress gag; oppress; truss up
ongerust maken alarm; uneasy
ontstellen alarm; disconcert; startle
verontrusten alarm; disconcert; startle
- alert; appal; appall; dismay; horrify

Verwante woorden van "alarm":


Synoniemen voor "alarm":


Verwante definities voor "alarm":

  1. a device that signals the occurrence of some undesirable event2
  2. a clock that wakes a sleeper at some preset time2
  3. an automatic signal (usually a sound) warning of danger2
  4. fear resulting from the awareness of danger2
  5. warn or arouse to a sense of danger or call to a state of preparedness2
    • The empty house alarmed him2
  6. fill with apprehension or alarm; cause to be unpleasantly surprised2
  7. A visual or auditory signal from a computer alerting the user to an error or a hazardous situation.1
  8. An alert that is set by the user to be activated at a particular time.1

Wiktionary: alarm

alarm
verb
  1. to keep in excitement; to disturb
  2. to give notice (by sound or otherwise) of approaching danger
  3. to surprise with apprehension of danger
noun
  1. mechanical contrivance for awaking
  2. sudden surprise with fear or terror
  3. summons to arms
  4. notice of approaching danger
alarm
noun
  1. een waarschuwing tegen gevaar
  2. dreigend gevaar
verb
  1. door alarm oproepen of bijeenroepen
  2. hevig doen schrikken

Cross Translation:
FromToVia
alarm alarm AlarmMilitär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr
alarm verdoven; onthutsen; ontstellen; ontzetten; verbijsteren; verbluffen abasourdirassourdir, étourdir par un grand bruit.
alarm loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.
alarm alarm alarmesignal pour faire courir aux armes ou pour appeler au secours.
alarm alarm slaan; alarmeren alarmer — (term, rare, sens étymologique) Faire prendre les armes à une garnison.
alarm alarm alerteavertissement d’être sur ses gardes.
alarm onthutsen; ontstellen; ontzetten; verbijsteren; verbluffen consternerfrapper de consternation.
alarm beduchtheid; vrees; schroom crainte — Action de craindre
alarm benauwen; verontrusten préoccuperoccuper fortement l’esprit, l’absorber tout entier.
alarm bang maken; beangstigen; verschrikken; vrees aanjagen; bang zijn voor; duchten; schromen; terugschrikken voor; vrezen redouter — Craindre fort.
alarm stupor; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid stupeur — médecine|fr trouble organique et mental, caractérisé par la suspension complète de toute activité mentale et extérieure.
alarm stupor; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid stupéfactionétonnement profond qui produire la stupeur.
alarm onthutsen; ontstellen; ontzetten; verbijsteren; verbluffen stupéfierengourdir, diminuer ou suspendre le sentiment et le mouvement.

Verwante vertalingen van alarm