Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kleinzielig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleinzielig (Nederlands) in het Engels

kleinzielig:

kleinzielig bijvoeglijk naamwoord

  1. kleinzielig (kleingeestig; bekrompen; benepen)
    petty; bashfull; diffident; narrow minded

Vertaal Matrix voor kleinzielig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diffident bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen
petty bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kleinburgerlijk; kneuterig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bashfull bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
narrow minded bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; beperkt van geest; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig

Verwante woorden van "kleinzielig":


Wiktionary: kleinzielig


Cross Translation:
FromToVia
kleinzielig afraid; anxious; cowardly; fainthearted; fearful; pusillanimous; shy; timid; timorous; wimpy peureux — Qui est sujet à la peur.

Verwante vertalingen van kleinzielig