Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. natuurlijk:
  2. natuurlijk!:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor natuurlijk:
    • off course


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor natuurlijk (Nederlands) in het Engels

natuurlijk:

natuurlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. natuurlijk (uiteraard; vanzelfsprekend; zonder twijfel; )
  2. natuurlijk (ongekunsteld; ongedwongen)
    natural
  3. natuurlijk (ongekunsteld; eenvoudig)
    unaffected
  4. natuurlijk (van nature aanwezig; aangeboren; eigen)
    innate; natural; inborn

Vertaal Matrix voor natuurlijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
natural huidkleur; natuurtalent; vleeskleur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inborn aangeboren; eigen; natuurlijk; van nature aanwezig aangeboren; ingeboren; inheemse; inlandse
innate aangeboren; eigen; natuurlijk; van nature aanwezig aangeboren; ingeboren; inheemse; inlandse
natural aangeboren; eigen; natuurlijk; ongedwongen; ongekunsteld; van nature aanwezig aangeboren; ingeboren; inheemse; inlandse; nietig; ongeldig
unaffected eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld koel; koelbloedig; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongeïnteresseerd; onverschillig
- echt; heus; vanzelfsprekend; werkelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparently 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; kennelijk; ogenschijnlijk; schijnbaar; zo te zien
indeed 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; jawel; jazeker; metterdaad; ongetwijfeld; reëel; stellig; tja; trouwens; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; à propos
naturally 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel natuurlijk!; vanzelf!
obviously 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
of course 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
to be sure 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk
without doubt 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
- uiteraard; vanzelf
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- waar
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
indeed inderdaad; ja
of course ja hoor; natuurlijk!

Verwante woorden van "natuurlijk":

  • natuurlijkheid, natuurlijker, natuurlijkere, natuurlijkst, natuurlijkste, natuurlijke

Synoniemen voor "natuurlijk":


Antoniemen van "natuurlijk":


Verwante definities voor "natuurlijk":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • zij speelt die rol heel natuurlijk1
  2. alles wat te maken heeft met de natuur1
    • ik hou van een natuurlijke versiering met de kerst1
  3. wat iedereen zo begrijpt1
    • Jan heeft natuurlijk weer een 10 voor dat proefwerk1

Wiktionary: natuurlijk

natuurlijk
adjective
  1. uit de natuur afkomstig
adverb
  1. vanzelfsprekend
natuurlijk
adverb
  1. naturally
  2. in a natural manner
  3. surely
adjective
  1. without additives
  2. relating to nature
  3. down to earth

Cross Translation:
FromToVia
natuurlijk surely; certainly gewissadverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit
natuurlijk natural natürlich — nicht entfremdet, dem Naturell entsprechend, sich auf das Naturell beziehend, naturgetreu
natuurlijk natural natürlichohne Steigerung: sich auf die Natur beziehend, naturgemäß, in der Natur vorkommend
natuurlijk normal natürlich — im Sinne von selbstverständlich, klar
natuurlijk natural natürlichohne Steigerung: dem Gesetz der Natur entsprechend
natuurlijk natural natürlich — im Sinne von einfach, ungezwungen
natuurlijk natural selbstverständlich — ohne Weiteres verständlich, sich aus dem Zusammenhang ergebend
natuurlijk natural naturel — Qui est relatif à la nature, à l’ensemble des êtres et des choses, à l’ordre qui les régit.

natuurlijk!:

natuurlijk! bijvoeglijk naamwoord

  1. natuurlijk! (vanzelf!)
    ofcourse; naturally; voluntary; voluntarily

Vertaal Matrix voor natuurlijk!:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voluntary belangeloosheid; vrijwilligheid
yes jawoord
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voluntary natuurlijk!; vanzelf!
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absolutely absoluut; beslist; enenmale; faliekant; finaal; geheid; hartstikke; helemaal; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; vierkant; volstrekt; zeker
certainly absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; ronduit; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
naturally natuurlijk!; vanzelf! 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
of course 'tuurlijk; absoluut; allicht; beslist; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; ronduit; stellig; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
voluntarily natuurlijk!; vanzelf! onverplicht; spontaan; uit vrije wil; vrijwillig
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
absolutely ja hoor; natuurlijk!
certainly ja hoor; natuurlijk!
of course ja hoor; natuurlijk!
yes ja hoor; natuurlijk! inderdaad; ja
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ofcourse natuurlijk!; vanzelf!
yes ja