Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aannemer:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aannemer (Nederlands) in het Spaans

aannemer:

aannemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aannemer (bouwondernemer; bouwer)
    el emprendedor de construcciones; el constructor; el contratista de obras
  2. de aannemer (verbouwer)
    el contratista de obras
  3. de aannemer (contractant)

Vertaal Matrix voor aannemer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
constructor aannemer; bouwer; bouwondernemer constructeur; constructor
contratista de obras aannemer; bouwer; bouwondernemer; verbouwer
emprendedor de construcciones aannemer; bouwer; bouwondernemer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
contratista aannemer; contractant

Wiktionary: aannemer

aannemer
noun
  1. iemand die een (bouw)werk uitvoert tegen een bepaalde prijs

Cross Translation:
FromToVia
aannemer contratista contractor — A person who executes the building or improving of buildings