Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. amputeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor amputeren (Nederlands) in het Spaans

amputeren:

amputeren werkwoord (amputeer, amputeert, amputeerde, amputeerden, geamputeerd)

  1. amputeren (afzetten)
    amputar; desconectar; derrocar; destituir; destronar

Conjugations for amputeren:

o.t.t.
  1. amputeer
  2. amputeert
  3. amputeert
  4. amputeren
  5. amputeren
  6. amputeren
o.v.t.
  1. amputeerde
  2. amputeerde
  3. amputeerde
  4. amputeerden
  5. amputeerden
  6. amputeerden
v.t.t.
  1. heb geamputeerd
  2. hebt geamputeerd
  3. heeft geamputeerd
  4. hebben geamputeerd
  5. hebben geamputeerd
  6. hebben geamputeerd
v.v.t.
  1. had geamputeerd
  2. had geamputeerd
  3. had geamputeerd
  4. hadden geamputeerd
  5. hadden geamputeerd
  6. hadden geamputeerd
o.t.t.t.
  1. zal amputeren
  2. zult amputeren
  3. zal amputeren
  4. zullen amputeren
  5. zullen amputeren
  6. zullen amputeren
o.v.t.t.
  1. zou amputeren
  2. zou amputeren
  3. zou amputeren
  4. zouden amputeren
  5. zouden amputeren
  6. zouden amputeren
diversen
  1. amputeer!
  2. amputeert!
  3. geamputeerd
  4. amputerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

amputeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. amputeren (wegnemen; amputatie; afzetten)
    el amputar; el quitar; el extirpar
    • amputar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • quitar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • extirpar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor amputeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amputar afzetten; amputatie; amputeren; wegnemen
desconectar loskoppelen
extirpar afzetten; amputatie; amputeren; wegnemen verwijderen; wegnemen
quitar afzetten; amputatie; amputeren; wegnemen ontnemen; verwijderen; wegnemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amputar afzetten; amputeren afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen
derrocar afzetten; amputeren afbakenen; afpalen; afsmijten; afwerpen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; omduwen; omgooien; omkiepen; omkieperen; omlijnen; omstoten; omvergooien; omverstoten; omverwerpen; omwerpen
desconectar afzetten; amputeren afbakenen; afkoppelen; afpalen; afsluiten; afzetten; begrenzen; concluderen; debrayeren; dichtdoen; een gevolgtrekking maken; loskrijgen; losmaken; lostornen; omlijnen; ontkoppelen; opmaken uit; stilzetten; stoppen; tornen; tot stilstand brengen; uitdoen; uithalen; uitmaken; uitschakelen; uittrekken; uitzetten; verbinding verbreken; verneuken
destituir afzetten; amputeren afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; omlijnen; omranden; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; sturen; toezenden; uitsturen; verneuken; verzenden; wegsturen; wegzenden
destronar afzetten; amputeren afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; neppen; omlijnen; onttronen; verneuken
extirpar afnemen; afzonderen; demonteren; ecarteren; lichten; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitnemen; uitroeien; verdelgen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegvagen; wegwerken
quitar afhelpen; afnemen; afvegen; afwissen; afzonderen; beroven; beroven van; bevrijden van; depriveren; ecarteren; erafhalen; leegplunderen; lichten; loshalen; naar buiten halen; ontnemen; ontstelen; plunderen; reinigen; roven; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; te kort doen; uithalen; uitnemen; uitplunderen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsnijden; wegwerken; zuiveren

Wiktionary: amputeren

amputeren
verb
  1. een lichaamsdeel chirurgisch verwijderen

Cross Translation:
FromToVia
amputeren amputar amputate — To surgically remove a body part
amputeren amputar amputer — chir|fr enlever, à l’aide d’instruments tranchants, un membre, une partie du corps.