Aurora: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

aurora:
- aanbreken van de dag; dageraad; zonsopgang; ochtendstond; ochtendgloren; morgenschemering; 't aanbreken v.d. dag
Wiktionary:
- aurora → dageraad
- aurora → poollicht, zonsopgang, morgenrood, aurora, morgenlicht

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aurora (Spaans) in het Nederlands

la aurora (amanecer; alborada)
aanbreken van de dag; de dageraad; de zonsopgang; de ochtendstond; het ochtendgloren; de morgenschemering
- aanbreken van de dag [znw.] zelfstandig naamwoord
- dageraad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zonsopgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ochtendstond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ochtendgloren [het ~] zelfstandig naamwoord
- morgenschemering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la aurora (crepúsculo matutino)
't aanbreken v.d. dag
- 't aanbreken v.d. dag [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
't aanbreken v.d. dag	aurora; crepúsculo matutino
aanbreken van de dag	alborada; amanecer; aurora	amanecer
dageraad	alborada; amanecer; aurora
morgenschemering	alborada; amanecer; aurora
ochtendgloren	alborada; amanecer; aurora
ochtendstond	alborada; amanecer; aurora
zonsopgang	alborada; amanecer; aurora
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbreken van de dag		alborear; amanecer; romper el día

aurora

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• aurora	→ poollicht	↔ aurora — an atmospheric phenomenon
• aurora	→ zonsopgang	↔ dawn — morning twilight period
• aurora	→ morgenrood; aurora; morgenlicht	↔ aurore — lueur brillante et rosée qui paraît dans le ciel avant que le soleil ne soit sur l’horizon.