Nederlands
Uitgebreide vertaling voor baanveger (Nederlands) in het Spaans
baanveger: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- baan: trabajo; empleo; lugar de trabajo; círculo laboral; paso; barrio; turno; ronda; trayectoria; trayecto; barrote; carretera; pista; calzada; carril; órbita; recorrido; circuito; ferrocarril; férrea; vía del tren; vía de ferrocarriles; vía; carríl
- veger: cepillo; escoba; barrendero
- banen: liberar
Wiktionary: baanveger
baanveger
noun
-
schoonmaker van een ijsbaan
- baanveger → barrendero