Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bespieden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bespieden (Nederlands) in het Spaans

bespieden:

bespieden werkwoord (bespied, bespiedt, bespiedde, bespiedden, bespied)

  1. bespieden (spioneren; spieden; bespioneren)
    espiar

Conjugations for bespieden:

o.t.t.
  1. bespied
  2. bespiedt
  3. bespiedt
  4. bespieden
  5. bespieden
  6. bespieden
o.v.t.
  1. bespiedde
  2. bespiedde
  3. bespiedde
  4. bespiedden
  5. bespiedden
  6. bespiedden
v.t.t.
  1. heb bespied
  2. hebt bespied
  3. heeft bespied
  4. hebben bespied
  5. hebben bespied
  6. hebben bespied
v.v.t.
  1. had bespied
  2. had bespied
  3. had bespied
  4. hadden bespied
  5. hadden bespied
  6. hadden bespied
o.t.t.t.
  1. zal bespieden
  2. zult bespieden
  3. zal bespieden
  4. zullen bespieden
  5. zullen bespieden
  6. zullen bespieden
o.v.t.t.
  1. zou bespieden
  2. zou bespieden
  3. zou bespieden
  4. zouden bespieden
  5. zouden bespieden
  6. zouden bespieden
diversen
  1. bespied!
  2. bespiedt!
  3. bespied
  4. bespiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bespieden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
espiar loeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
espiar bespieden; bespioneren; spieden; spioneren; verspieden afloeren; begluren; beloeren; gluren; koekeloeren; loeren; scherp kijken; stiekem kijken

Wiktionary: bespieden

bespieden
verb
  1. iemand onopgemerkt in de gaten houden

Cross Translation:
FromToVia
bespieden espiar spy — to act as a spy