Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aankondiger:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aankondiger (Nederlands) in het Spaans

aankondiger:

aankondiger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aankondiger (voorbode; voorloper; aanwijzing; voorteken)
    el precursor; el mensajero; el síntoma; la precursora; el signo precursor; el indicio; el presagio

Vertaal Matrix voor aankondiger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indicio aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
mensajero aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken besteller; bezorger; bode; boodschappenjongen; boodschapper; brievenbesteller; ijlbode; koerier; loopjongen; postbode; renbode
precursor aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken baanbreker; pionier; verkondiger; voorganger; voortrekker; wegbereider
precursora aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
presagio aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken voorspelling
signo precursor aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
síntoma aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken aanwijzing; indicatie; symptoom; teken; ziektesymptoom

Verwante woorden van "aankondiger":

  • aankondigers