Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aanplanting:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanplanting (Nederlands) in het Spaans

aanplanting:

aanplanting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanplanting
    el cultivo
    • cultivo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanplanting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivo aanplanting aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweek; kweken; pand; plant; plantage; planten; poten; reproductie; teelgewas; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting

Wiktionary: aanplanting


Cross Translation:
FromToVia
aanplanting plantación plantation — large farm