Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aantreden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aantreden (Nederlands) in het Spaans

aantreden:

aantreden werkwoord (treed aan, treedt aan, trad aan, traden aan, aangetreden)

  1. aantreden (toetreden)
    entrar; comenzar

Conjugations for aantreden:

o.t.t.
  1. treed aan
  2. treedt aan
  3. treedt aan
  4. treden aan
  5. treden aan
  6. treden aan
o.v.t.
  1. trad aan
  2. trad aan
  3. trad aan
  4. traden aan
  5. traden aan
  6. traden aan
v.t.t.
  1. ben aangetreden
  2. bent aangetreden
  3. is aangetreden
  4. zijn aangetreden
  5. zijn aangetreden
  6. zijn aangetreden
v.v.t.
  1. was aangetreden
  2. was aangetreden
  3. was aangetreden
  4. waren aangetreden
  5. waren aangetreden
  6. waren aangetreden
o.t.t.t.
  1. zal aantreden
  2. zult aantreden
  3. zal aantreden
  4. zullen aantreden
  5. zullen aantreden
  6. zullen aantreden
o.v.t.t.
  1. zou aantreden
  2. zou aantreden
  3. zou aantreden
  4. zouden aantreden
  5. zouden aantreden
  6. zouden aantreden
diversen
  1. treed aan!
  2. treedt aan!
  3. aangetreden
  4. aantredende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aantreden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comenzar aanheffen; inzetten
entrar binnengaan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comenzar aantreden; toetreden aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanleren; aansteken; aanvangen; aanwenden; arrangeren; beginnen; benutten; een begin nemen; eigen maken; gebruik maken van; gebruiken; iets op touw zetten; in de fik steken; inleiden; inrichten; installeren; intreden; inzetten; leren; ondernemen; op gang komen; openen; oppikken; opsteken; regelen; sigaret opsteken; starten; toepassen; van start gaan; verwerven
entrar aantreden; toetreden aankomen; arriveren; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnenstormen; binnentreden; binnenvliegen; doen in; doordringen; inbrengen; indoen; ingaan; inrijden; instoppen; penetreren; zich toegang verschaffen