Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. adverteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor adverteren (Nederlands) in het Spaans

adverteren:

adverteren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. adverteren (advertentie; aankondiging; annonceren; annonce; annoncering)
    el anuncio
    • anuncio [el ~] zelfstandig naamwoord

adverteren werkwoord (adverteer, adverteert, adverteerde, adverteerden, geadverteerd)

  1. adverteren (werven; aantrekken)
  2. adverteren (per advertentie aanbieden)
  3. adverteren (per advertentie aankondigen; annonceren)
    publicar

Conjugations for adverteren:

o.t.t.
  1. adverteer
  2. adverteert
  3. adverteert
  4. adverteren
  5. adverteren
  6. adverteren
o.v.t.
  1. adverteerde
  2. adverteerde
  3. adverteerde
  4. adverteerden
  5. adverteerden
  6. adverteerden
v.t.t.
  1. heb geadverteerd
  2. hebt geadverteerd
  3. heeft geadverteerd
  4. hebben geadverteerd
  5. hebben geadverteerd
  6. hebben geadverteerd
v.v.t.
  1. had geadverteerd
  2. had geadverteerd
  3. had geadverteerd
  4. hadden geadverteerd
  5. hadden geadverteerd
  6. hadden geadverteerd
o.t.t.t.
  1. zal adverteren
  2. zult adverteren
  3. zal adverteren
  4. zullen adverteren
  5. zullen adverteren
  6. zullen adverteren
o.v.t.t.
  1. zou adverteren
  2. zou adverteren
  3. zou adverteren
  4. zouden adverteren
  5. zouden adverteren
  6. zouden adverteren
diversen
  1. adverteer!
  2. adverteert!
  3. geadverteerd
  4. adverterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor adverteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anuncio aankondiging; advertentie; adverteren; annonce; annonceren; annoncering aangifte; aankondiging; advertentie; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; commercial; convocatie; declaratie; decreet; het uitspreken; kennisgeving; mededeling; melding; memorandum; opheldering; proclamatie; statement; toelichting; uitlegging; uitspraak; uitvaardiging; verklaring; verkondiging; verwittiging
publicar publiceren; uitgeven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anunciar aantrekken; adverteren; werven aandienen; aangeven; aankondigen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; declareren; decreteren; iets aankondigen; in aantocht zijn; informeren; inlichten; kennis geven; konde doen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; ontbieden; op de hoogte brengen; openbaar maken; oplezen; oproepen; proclameren; propaganda maken; reclame maken; sommeren; tippen; uitvaardigen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; zich aandienen; zich voordoen
hacer propaganda aantrekken; adverteren; werven propaganda maken; reclame maken
hacer publicidad aantrekken; adverteren; per advertentie aanbieden; werven aankondigen; annonceren; een advertentie plaatsen; propaganda maken; reclame maken
poner un anuncio aantrekken; adverteren; per advertentie aanbieden; werven aankondigen; annonceren; een advertentie plaatsen; propaganda maken; reclame maken
publicar adverteren; annonceren; per advertentie aankondigen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; deponeren; doen verschijnen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; openbaar maken; openbaren; oplezen; plaatsen; posten; proclameren; publiceren; stationeren; uitbrengen; uitgeven; zetten

Wiktionary: adverteren


Cross Translation:
FromToVia
adverteren anunciar annoncer — Faire connaître.
adverteren introducir; injerir; anunciar introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
adverteren publicar; anunciar; divulgar publierrendre public et notoire.