Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgedaan (Nederlands) in het Spaans

afgedaan:

afgedaan bijvoeglijk naamwoord

  1. afgedaan (af; voltooid; over; )
    pasado; terminado; listo; pronto; completo; llevado a cabo; perfecto; acabado; concluído; realizado; efectuado

Vertaal Matrix voor afgedaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acabado afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; fineer; finish; finishlijn; meet
listo genie; geniekorps
pasado verleden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
completo af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgelopen; algeheel; beëindigd; compleet; faliekant; finaal; fulltime; gaaf; gedaan; gepleegd; gereed; gevuld; geëindigd; hartstikke; heel; hele; helemaal; intact; klaar; kompleet; onverkort; opgevuld; over; plenair; totaal; uit; vierkant; vol; voleindigd; volgestopt; volkomen; volledig; volslagen; volstrekt; voltallig; voltooid; volwaardig; voorbij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acabado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij
concluído af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij
efectuado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgelopen; bewerkstelligd; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voltrokken; voorbij
listo af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepleegd; gepolijst; geraffineerd; gereed; geslepen; gevat; gewiekst; geëindigd; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; puntig; raak; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
llevado a cabo af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgelopen; beëindigd; doodgeschoten; gedaan; gepleegd; gerealiseerd; gereed; geëindigd; geëxecuteerd; klaar; over; uit; uitgevoerd; verricht; verwerkelijkt; verwezenlijkt; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij
pasado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgelopen; armoedig; beëindigd; binnengevallen; doorgegeven; eerder; flodderig; haveloos; ingehaald; langsgekomen; overschreden; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verder gegeven; verleden; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij; voorbij gestreefd; voordien; voorgevallen; voorheen; vorig; vroeger
perfecto af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij feilloos; foutloos; gaaf; gelikt; heel; hoogwaardig; ideaal; intact; maagdelijk; mieters; onaangeraakt; onaangetast; ongerept; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; prima; puntgaaf; puur; schitterend; tiptop; tof; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; virginaal; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
pronto af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij abrupt; alras; directe; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; grif; grifweg; haastig; ijlings; ineens; later; met gemak; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; spoedig; straks; vlot; vlug; vroeg; vroegtijdig; weldra; zometeen
realizado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gerealiseerd; gereed; geëindigd; geëxporteerd; klaar; over; uit; uitgevoerd; verricht; verwerkelijkt; verwezenlijkt; volbracht; voltooid; voltrokken; voorbij
terminado af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgehandeld; afgelopen; afgerond; beëindigd; eruit; gecompleteerd; gedaan; gekookt; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voleindigd; voltooid; voorbij

Verwante woorden van "afgedaan":

  • afgedane

afdoen:

afdoen werkwoord (doe af, doet af, deed af, deden af, afgedaan)

  1. afdoen (twist uit de weg ruimen; afhandelen; beslechten)
    resolver; regular; ordenar
  2. afdoen (in orde maken; klaren; regelen)

Conjugations for afdoen:

o.t.t.
  1. doe af
  2. doet af
  3. doet af
  4. doen af
  5. doen af
  6. doen af
o.v.t.
  1. deed af
  2. deed af
  3. deed af
  4. deden af
  5. deden af
  6. deden af
v.t.t.
  1. heb afgedaan
  2. hebt afgedaan
  3. heeft afgedaan
  4. hebben afgedaan
  5. hebben afgedaan
  6. hebben afgedaan
v.v.t.
  1. had afgedaan
  2. had afgedaan
  3. had afgedaan
  4. hadden afgedaan
  5. hadden afgedaan
  6. hadden afgedaan
o.t.t.t.
  1. zal afdoen
  2. zult afdoen
  3. zal afdoen
  4. zullen afdoen
  5. zullen afdoen
  6. zullen afdoen
o.v.t.t.
  1. zou afdoen
  2. zou afdoen
  3. zou afdoen
  4. zouden afdoen
  5. zouden afdoen
  6. zouden afdoen
diversen
  1. doe af!
  2. doet af!
  3. afgedaan
  4. afdoende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afdoen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arreglar afhandelen; ordenen; schikken
regular afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; regelen
resolver verhelpen
tener listo klaarhebben
terminar afmaken; afwerken; afwikkelen; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken; zaakafwikkeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arreglar afdoen; in orde maken; klaren; regelen aanzuiveren; afspreken; arrangeren; bedisselen; bereiden; betalen; bijleggen; brouwen; fatsoeneren; fiksen; gereedmaken; goedmaken; herstellen; hervinden; iets op touw zetten; iets regelen; iets toebereiden; in goede staat brengen; in orde brengen; in orde maken; inrichten; installeren; klaarmaken; klusje opknappen; klussen; maken; meubileren; nabetalen; opknappen; prepareren; rechtzetten; regelen; renoveren; repareren; restaureren; ruzie afsluiten; schikken; terugvinden; vereffenen; vernieuwen; voldoen; zich voegen
finalizar afdoen; in orde maken; klaren; regelen afkrijgen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; gesprek beëindigen; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; uithebben; volbrengen; volmaken; voltooien
ordenar afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen aanvoeren; afkondigen; arrangeren; belasten; bergen; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; ficheren; forceren; gebieden; gelasten; groeperen; indelen; instructie geven; instrueren; klusje opknappen; klussen; leiden; leidinggeven; op orde brengen; opdracht geven; opdragen; opknappen; opruimen; ordenen; ordonneren; rangeren; rangordenen; rangschikken; renoveren; restaureren; schiften; sorteren; systematiseren; uitzoeken; verordenen; verordineren; verordonneren; voorschrijven
regular afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen; reguleren; zich voegen
resolver afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen beslissen; besluiten; omzetten; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
solucionar afdoen; in orde maken; klaren; regelen ontcijferen; ontdekken; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwaren; ontwarren; oplossen; opsporen; tot een oplossing brengen
tener acabado afdoen; in orde maken; klaren; regelen uithebben; uitkrijgen
tener listo afdoen; in orde maken; klaren; regelen uitkrijgen
terminar afdoen; in orde maken; klaren; regelen afkijken; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; erdoor jagen; ermee uitscheiden; klaarkrijgen; klaarmaken; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; legen; liquideren; naar einde toewerken; ombrengen; opdrinken; opgebruiken; opgeven; ophouden; opkrijgen; opmaken; oproken; perfectioneren; spieken; staken; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; uitdrinken; uithebben; uitkrijgen; uitraken; uitscheiden; van kant maken; vermoorden; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regular dikwijls; doorsnee; fatsoenlijk; frequent; gemiddeld; geregeld; goed geordend; matig; medium; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; methodisch; middelmatig; min; modaal; netjes; niet al te best; onbeduidend; op vaste tijden; ordentelijk; planmatig; regelmatig; regulier; stelselmatig; systematisch; vaak; veelvuldig; welgeordend; zwak; zwakjes

Wiktionary: afdoen


Cross Translation:
FromToVia
afdoen remover; quitar enlever — Déplacer vers le haut.
afdoen perentorio péremptoire — procédure|fr Qui consiste dans la seule allégation de la péremption.

Verwante vertalingen van afgedaan