Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afmatten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afmatten (Nederlands) in het Spaans

afmatten:

afmatten werkwoord (mat af, matte af, matten af, afgemat)

  1. afmatten (moe maken; uitputten; vermoeien; slopen)
    cansar; agotar; consumirse; aflojar; morir de sed

Conjugations for afmatten:

o.t.t.
  1. mat af
  2. mat af
  3. mat af
  4. matten af
  5. matten af
  6. matten af
o.v.t.
  1. matte af
  2. matte af
  3. matte af
  4. matten af
  5. matten af
  6. matten af
v.t.t.
  1. heb afgemat
  2. hebt afgemat
  3. heeft afgemat
  4. hebben afgemat
  5. hebben afgemat
  6. hebben afgemat
v.v.t.
  1. had afgemat
  2. had afgemat
  3. had afgemat
  4. hadden afgemat
  5. hadden afgemat
  6. hadden afgemat
o.t.t.t.
  1. zal afmatten
  2. zult afmatten
  3. zal afmatten
  4. zullen afmatten
  5. zullen afmatten
  6. zullen afmatten
o.v.t.t.
  1. zou afmatten
  2. zou afmatten
  3. zou afmatten
  4. zouden afmatten
  5. zouden afmatten
  6. zouden afmatten
diversen
  1. mat af!
  2. mat af!
  3. afgemat
  4. afmattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afmatten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afmatten (uitputten; vermoeien)
    el fatigar; el cansar
    • fatigar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cansar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afmatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cansar afmatten; uitputten; vermoeien
fatigar afmatten; uitputten; vermoeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflojar afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien aanlengen; dempen; matigen; ophoesten; temperen; terugdraaien; terugschroeven; verdunnen; verflauwen; verslappen; versnijden; verwateren; voor de dag komen met; vrijaf geven; vrijgeven; zich matigen
agotar afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afreizen; heengaan; opeten; opteren; opvreten; verdorsten; verdwijnen; verlaten; vreten; wegreizen; wegtrekken
cansar afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien moe worden; vermoeien; vervelen
consumirse afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afrotten; hopen; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verdorsten; verlangen
morir de sed afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien

Wiktionary: afmatten

afmatten
verb
  1. (overgankelijk) uitputtend vermoeien

Cross Translation:
FromToVia
afmatten extenuar exténueraffaiblir extrêmement par la maladie, la fatigue ou les excès.