Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afscheid nemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afscheid nemen (Nederlands) in het Spaans

afscheid nemen:

afscheid nemen werkwoord (neem afscheid, neemt afscheid, nam afscheid, namen afscheid, afscheid genomen)

  1. afscheid nemen

Conjugations for afscheid nemen:

o.t.t.
  1. neem afscheid
  2. neemt afscheid
  3. neemt afscheid
  4. nemen afscheid
  5. nemen afscheid
  6. nemen afscheid
o.v.t.
  1. nam afscheid
  2. nam afscheid
  3. nam afscheid
  4. namen afscheid
  5. namen afscheid
  6. namen afscheid
v.t.t.
  1. heb afscheid genomen
  2. hebt afscheid genomen
  3. heeft afscheid genomen
  4. hebben afscheid genomen
  5. hebben afscheid genomen
  6. hebben afscheid genomen
v.v.t.
  1. had afscheid genomen
  2. had afscheid genomen
  3. had afscheid genomen
  4. hadden afscheid genomen
  5. hadden afscheid genomen
  6. hadden afscheid genomen
o.t.t.t.
  1. zal afscheid nemen
  2. zult afscheid nemen
  3. zal afscheid nemen
  4. zullen afscheid nemen
  5. zullen afscheid nemen
  6. zullen afscheid nemen
o.v.t.t.
  1. zou afscheid nemen
  2. zou afscheid nemen
  3. zou afscheid nemen
  4. zouden afscheid nemen
  5. zouden afscheid nemen
  6. zouden afscheid nemen
diversen
  1. neem afscheid!
  2. neemt afscheid!
  3. afscheid genomen
  4. afscheid nemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afscheid nemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
despedirse afscheid nemen scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan

Verwante vertalingen van afscheid nemen