Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aftasten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aftasten (Nederlands) in het Spaans

aftasten:

aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)

  1. aftasten (bevoelen)
    investigar; explorar; examinar
  2. aftasten (afvoelen)
    tentar; explorar
  3. aftasten (verkennen; onderzoeken)
    explorar; reconocer; investigar

Conjugations for aftasten:

o.t.t.
  1. tast af
  2. tast af
  3. tast af
  4. tasten af
  5. tasten af
  6. tasten af
o.v.t.
  1. tastte af
  2. tastte af
  3. tastte af
  4. tastten af
  5. tastten af
  6. tastten af
v.t.t.
  1. heb afgetast
  2. hebt afgetast
  3. heeft afgetast
  4. hebben afgetast
  5. hebben afgetast
  6. hebben afgetast
v.v.t.
  1. had afgetast
  2. had afgetast
  3. had afgetast
  4. hadden afgetast
  5. hadden afgetast
  6. hadden afgetast
o.t.t.t.
  1. zal aftasten
  2. zult aftasten
  3. zal aftasten
  4. zullen aftasten
  5. zullen aftasten
  6. zullen aftasten
o.v.t.t.
  1. zou aftasten
  2. zou aftasten
  3. zou aftasten
  4. zouden aftasten
  5. zouden aftasten
  6. zouden aftasten
diversen
  1. tast af!
  2. tast af!
  3. afgetast
  4. aftastende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftasten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aftasten (afvoelen; voelen; tasten)
    el palpar
    • palpar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aftasten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
palpar aftasten; afvoelen; tasten; voelen
tentar lokken; verleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
examinar aftasten; bevoelen aankijken; afwegen; bekijken; beproeven; beschouwen; bestuderen; bezichtigen; blikken; blikken werpen; controleren; doorvorsen; examen afnemen; examineren; exploreren; gadeslaan; inspecteren; keuren; monsteren; monsters nemen; ondervragen; onderzoeken; overdenken; overhoren; overwegen; proberen; schouwen; speuren; testen; toeschouwen; toetsen; uithoren; uitproberen; uitvragen; verhoren; vorsen
explorar aftasten; afvoelen; bevoelen; onderzoeken; verkennen doorvorsen; onderzoeken; speuren; vorsen
investigar aftasten; bevoelen; onderzoeken; verkennen bestuderen; doorvorsen; examineren; exploreren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; overhoren; speuren; testen; toetsen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; vorsen
palpar betasten; bevoelen; voelen
reconocer aftasten; onderzoeken; verkennen afgeven; beamen; beseffen; bevestigen; controleren; doorvorsen; doorzien; een mening aanhangen; een mening zijn toegedaan; examineren; gunnen; herkennen; hernieuwen; identificeren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inleveren; inspecteren; inzien; keuren; nageven; nieuw leven inblazen; onderkennen; onderschrijven; ondervragen; overhandigen; overhoren; realiseren; restaureren; schouwen; staven; toebedelen; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; vereenzelvigen; verhoren
tentar aftasten; afvoelen aanlokken; beproeven; gunst winnen; in verzoeking brengen; lokken; meelokken; proberen; uitproberen; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
examinar bladeren; browsen; zoeken

Wiktionary: aftasten


Cross Translation:
FromToVia
aftasten explorar explore — to examine or investigate something systematically