Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. agio:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor agio (Nederlands) in het Spaans

agio:

agio [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het agio (surplus; teveel; overschot; rest; exces)
    el exceso; el resto; el remanente; el surplús; el saldo; el superávit; el sobrante
    • exceso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • resto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • remanente [el ~] zelfstandig naamwoord
    • surplús [el ~] zelfstandig naamwoord
    • saldo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • superávit [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor agio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exceso agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel baldadigheid; buitenissigheid; buitensporigheid; exces; grenzeloosheid; kattenkwaad; kwajongensstreek; mateloosheid; ondeugendheid; onmatigheid; overdaad; overmaat; overvloed; schelmenstreek; schelmerij; surplus; teveel; uitspatting; uitwas
remanente agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; saldo; sediment; staartje; zetsel
resto agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; brokstuk; depot; droesem; grondsop; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; residu; rest; restant; saldo; sediment; staartje; wrakstuk; zetsel
saldo agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afrekenen; afrekening; rekeningsaldo; saldo; vereffening; verrekening
sobrante agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overmaat; overschot; rest; restant; rijkelijke maat; saldo; staartje
superávit agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel overdaad; overmaat; saldo; surplus; teveel
surplús agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; overmaat; residu; rijkelijke maat; saldo; sediment; zetsel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sobrante boventallig; overcompleet; overtollig

Wiktionary: agio

agio
noun
  1. assistent-geneeskundige in opleiding

Verwante vertalingen van agio