Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ambiëren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ambiëren (Nederlands) in het Spaans

ambiëren:

ambiëren werkwoord (ambieer, ambieert, ambieerde, ambieerden, geambieerd)

  1. ambiëren

Conjugations for ambiëren:

o.t.t.
  1. ambieer
  2. ambieert
  3. ambieert
  4. ambiëren
  5. ambiëren
  6. ambiëren
o.v.t.
  1. ambieerde
  2. ambieerde
  3. ambieerde
  4. ambieerden
  5. ambieerden
  6. ambieerden
v.t.t.
  1. heb geambieerd
  2. hebt geambieerd
  3. heeft geambieerd
  4. hebben geambieerd
  5. hebben geambieerd
  6. hebben geambieerd
v.v.t.
  1. had geambieerd
  2. had geambieerd
  3. had geambieerd
  4. hadden geambieerd
  5. hadden geambieerd
  6. hadden geambieerd
o.t.t.t.
  1. zal ambiëren
  2. zult ambiëren
  3. zal ambiëren
  4. zullen ambiëren
  5. zullen ambiëren
  6. zullen ambiëren
o.v.t.t.
  1. zou ambiëren
  2. zou ambiëren
  3. zou ambiëren
  4. zouden ambiëren
  5. zouden ambiëren
  6. zouden ambiëren
diversen
  1. ambieer!
  2. ambieert!
  3. geambieerd
  4. ambierende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ambiëren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambicionar aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
aspirar a aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; mikken op; pogen; streven; streven naar; trachten
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambicionar ambiëren begeren; doelen; ijveren; streven; verlangen
aspirar a ambiëren doelen; ijlen; ijveren; jachten; jagen; jakkeren; mikken op; najagen; nastreven; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stressen; streven; streven naar; trachten te verkrijgen; vervolgen; vliegen; zich haasten; zich spoeden
esforzarse por ambiëren beijveren; doelen; ijveren; mikken op; streven; streven naar
pretender ambiëren aanmatigen; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; huichelen; menen; pretenderen; simuleren; stellen; van mening zijn; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden; zich verbeelden

Wiktionary: ambiëren

ambiëren
verb
  1. naar iets streven

Cross Translation:
FromToVia
ambiëren aspirar aspire — to hope or dream
ambiëren ambicionar; aspirar erstreben(transitiv), gehoben: nach etwas streben, etwas zu erreichen suchen