Nederlands

Uitgebreide vertaling voor armoedig (Nederlands) in het Spaans

armoedig:

armoedig bijvoeglijk naamwoord

  1. armoedig (armelijk)
    pobre
    • pobre bijvoeglijk naamwoord
  2. armoedig (armzalig; pover; luizig; schooierig)
    miserable; pobre
  3. armoedig (noodlijdend; arm; behoeftig; )
    indigente; necesitado
  4. armoedig (haveloos; sjofel; schamel; )
    pasado; pobre; lamentable; andrajoso; harapiento; descuidado; miserable; mísero; decaído; haraposo; desharrapado

Vertaal Matrix voor armoedig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
miserable ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; proleet; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; vlegel
pasado verleden
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andrajoso armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen achterbaks; dellerig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onedel; ploertig; sletterig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
decaído armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; bedrukt; gedrukt; hangerig; mismoedig; misnoegd; moedeloos; terneergeslagen; verlopen; verstoord
descuidado armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen bandeloos; buiten beheer; laks; nalatig; nonchalant; onachtzaam; onbeheerd; ongeregeld; onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; verwilderd; wanordelijk
desharrapado armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; verlopen
harapiento armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onedel; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
haraposo armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
indigente arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend berooid; deplorabel; doodarm; ellendig; hulpvragend; hulpzoekend; meelijwekkend; miserabel; steunzoekend; straatarm
lamentable armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen akelig; armzalig; bar; bedonderd; bedrukt; belazerd; beroerd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; excessief; extreem; gedrukt; heel erg; hogelijk; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; rampzalig; rouwig; somber; ten zeerste; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; uitermate; uiterst; verdrietig; week; zeer; zwak
miserable armoedig; armzalig; flodderig; haveloos; luizig; pover; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; lamlendig; lamzalig; meelijwekkend; miserabel; ontzettend; rampzalig; rouwig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; treurig; verdrietig; verschrikkelijk; vreselijk
mísero armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen armzalig; bar; bekaaid; deerniswekkend; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; pover; rampzalig; rouwig; schamel; schraal; schriel; treurig; verdrietig
necesitado arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend hulpbehoevend; hulpvragend; hulpzoekend; steunzoekend
pasado armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; binnengevallen; doorgegeven; eerder; gereed; geëindigd; ingehaald; klaar; langsgekomen; over; overschreden; uit; verder gegeven; verleden; verlopen; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorbij gestreefd; voordien; voorgevallen; voorheen; vorig; vroeger
pobre armelijk; armoedig; armzalig; flodderig; haveloos; luizig; pover; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen arm; armetierig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; krap; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schriel; weinig

Verwante woorden van "armoedig":

  • armoedigheid, armoediger, armoedigere, armoedigst, armoedigste, armoedige