Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. barok:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor barok (Nederlands) in het Spaans

barok:

barok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de barok
    el barroco
    • barroco [el ~] zelfstandig naamwoord

barok bijvoeglijk naamwoord

  1. barok
    barroco; extraño; raro; caprichoso; extravagante

Vertaal Matrix voor barok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barroco barok
extraño onbekende; raar mens; vreemd persoon; vreemde; vreemdeling
raro eigenaardige; rare; zonderling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barroco barok grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
caprichoso barok grillig; nukkig; obstinaat; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
extravagante barok absurd; apart; belachelijk; bespottelijk; bijzonder; bizar; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; curieus; eigenaardig; excentriek; excessief; extravagant; extreem; grillig; heel erg; hogelijk; lachwekkend; luxueus; merkwaardig; nukkig; onberekenbaar; ongerijmd; ongewoon; onvoorspelbaar; overmatig; overspannen; overwerkt; ten zeerste; typisch; uitermate; uiterst; vreemd; weelderig; wispelturig; zeer; zonderling
extraño barok apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; dwaas; eigenaardig; excentriek; geheimzinnig; gek; grotesk; maf; mal; merkwaardig; mysterieus; ongewoon; raadselachtig; typisch; vreemd; zonderling
raro barok apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; dwaas; eigenaardig; excentriek; gek; maf; mal; merkwaardig; niet gewend; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; typisch; uitheems; uitzonderlijk; uitzonderlijke; uniek; vreemd; vreemdsoortig; zelden; zeldzaam; zonderling

Wiktionary: barok


Cross Translation:
FromToVia
barok barroco; barroca Baroque — period in architecture
barok barroco; barroca Baroque — period in art
barok barroco; barroca Baroque — period in music