Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. beitelen:
  2. beitel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beitelen (Nederlands) in het Spaans

beitelen:

beitelen werkwoord (beitel, beitelt, beitelde, beitelden, gebeiteld)

  1. beitelen
    tallar

Conjugations for beitelen:

o.t.t.
  1. beitel
  2. beitelt
  3. beitelt
  4. beitelen
  5. beitelen
  6. beitelen
o.v.t.
  1. beitelde
  2. beitelde
  3. beitelde
  4. beitelden
  5. beitelden
  6. beitelden
v.t.t.
  1. heb gebeiteld
  2. hebt gebeiteld
  3. heeft gebeiteld
  4. hebben gebeiteld
  5. hebben gebeiteld
  6. hebben gebeiteld
v.v.t.
  1. had gebeiteld
  2. had gebeiteld
  3. had gebeiteld
  4. hadden gebeiteld
  5. hadden gebeiteld
  6. hadden gebeiteld
o.t.t.t.
  1. zal beitelen
  2. zult beitelen
  3. zal beitelen
  4. zullen beitelen
  5. zullen beitelen
  6. zullen beitelen
o.v.t.t.
  1. zou beitelen
  2. zou beitelen
  3. zou beitelen
  4. zouden beitelen
  5. zouden beitelen
  6. zouden beitelen
diversen
  1. beitel!
  2. beitelt!
  3. gebeiteld
  4. beitelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beitelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tallar kerven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tallar beitelen houtsnijden; in hout schrijven; kerven; snijwerk maken; uitknippen

Verwante woorden van "beitelen":


Wiktionary: beitelen


Cross Translation:
FromToVia
beitelen cincelar; labrar burinertravailler au burin.
beitelen cincelar; labrar ciseler — (cuisine) Couper un aliment en cubes très fin, en coupant 3 fois de haut en bas et 3 fois dans le sens de la largeur en laissant le pédoncule entier (pour qu'il tienne les tranches), ensuite on coupe très finement l'oignon perpendiculairement au incisions préalablement faites. (par exemple l' oignon), ou à in
beitelen podar; cincelar; labrar; cortar; cortar al ras taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

beitelen vorm van beitel:

beitel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de beitel
    el escoplo; el cincel
    • escoplo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cincel [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beitel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cincel beitel steenbeitel
escoplo beitel pijn in de zij; steek

Verwante woorden van "beitel":

  • beitelen, beitels, beiteltje, beiteltjes

Wiktionary: beitel

beitel
noun
  1. een scherp stuk gereedschap met een wigvormige snede

Cross Translation:
FromToVia
beitel formón; cincel chisel — tool consisting of a slim oblong block of metal
beitel buril; cincel burinoutil en forme de ciseau d’acier que l’on pousse à la main et qui sert à graver, à couper les métaux.
beitel cincel; escoplo; formón ciseau — Lame, pièce métallique aiguisée à son extrémité, servant à couper ou à travailler le bois, le métal, etc.