Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bestormen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bestormen (Nederlands) in het Spaans

bestormen:

bestormen werkwoord (bestorm, bestormt, bestormde, bestormden, bestormd)

  1. bestormen (attaqueren; aanvallen; overvallen)
    atacar; agredir; acometer; asaltar
  2. bestormen (overstelpen)
    colmar de; cubrir de; abrumar

Conjugations for bestormen:

o.t.t.
  1. bestorm
  2. bestormt
  3. bestormt
  4. bestormen
  5. bestormen
  6. bestormen
o.v.t.
  1. bestormde
  2. bestormde
  3. bestormde
  4. bestormden
  5. bestormden
  6. bestormden
v.t.t.
  1. heb bestormd
  2. hebt bestormd
  3. heeft bestormd
  4. hebben bestormd
  5. hebben bestormd
  6. hebben bestormd
v.v.t.
  1. had bestormd
  2. had bestormd
  3. had bestormd
  4. hadden bestormd
  5. hadden bestormd
  6. hadden bestormd
o.t.t.t.
  1. zal bestormen
  2. zult bestormen
  3. zal bestormen
  4. zullen bestormen
  5. zullen bestormen
  6. zullen bestormen
o.v.t.t.
  1. zou bestormen
  2. zou bestormen
  3. zou bestormen
  4. zouden bestormen
  5. zouden bestormen
  6. zouden bestormen
diversen
  1. bestorm!
  2. bestormt!
  3. bestormd
  4. bestormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bestormen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acometer aantasten; aanvallen; attaqueren; bekruipen; besluipen
atacar aantasten; aanvallen; attaqueren; een uitval doen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrumar bestormen; overstelpen overbluffen; overdonderen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
acometer aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen doordrijven; dwingen; forceren; iemand overvallen met iets; inhakken; inhouwen; overrompelen; overvallen; verrassen
agredir aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen belegeren
asaltar aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen afstormen op; belegeren; beroven; binnenspringen; doordrijven; geweld gebruiken; iemand overvallen met iets; overrompelen; overvallen; roven; verrassen; zich aan iemand vergrijpen
atacar aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen aanvechten; afsluiten; belegeren; bestrijden; betwisten; dichtdoen; doordrijven; geweld gebruiken; grijpen; onteren; ontwijden; schofferen; sluiten; toedoen; toemaken; toeslaan
colmar de bestormen; overstelpen bedelven; begraven; overladen; overstelpen
cubrir de bestormen; overstelpen bedelven; begraven; overladen; overstelpen

Wiktionary: bestormen

bestormen
verb
  1. met een strijdmacht snel te voet een positie van de vijand trachten te overweldigen