Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betrappen (Nederlands) in het Spaans

betrappen:

betrappen werkwoord (betrap, betrapt, betrapte, betrapten, betrapt)

  1. betrappen (snappen)
    comprender; detener; atrapar; coger; pillar; entender; sorprender; trabar; fascinar; poner las esposas; cazar; cautivar; detengo; tomar; recoger; fijar; montar; prender; depositar; inmovilizar; encadenar; encarcelar; engastar; coger preso; coger prisionero

Conjugations for betrappen:

o.t.t.
  1. betrap
  2. betrapt
  3. betrapt
  4. betrappen
  5. betrappen
  6. betrappen
o.v.t.
  1. betrapte
  2. betrapte
  3. betrapte
  4. betrapten
  5. betrapten
  6. betrapten
v.t.t.
  1. heb betrapt
  2. hebt betrapt
  3. heeft betrapt
  4. hebben betrapt
  5. hebben betrapt
  6. hebben betrapt
v.v.t.
  1. had betrapt
  2. had betrapt
  3. had betrapt
  4. hadden betrapt
  5. hadden betrapt
  6. hadden betrapt
o.t.t.t.
  1. zal betrappen
  2. zult betrappen
  3. zal betrappen
  4. zullen betrappen
  5. zullen betrappen
  6. zullen betrappen
o.v.t.t.
  1. zou betrappen
  2. zou betrappen
  3. zou betrappen
  4. zouden betrappen
  5. zouden betrappen
  6. zouden betrappen
diversen
  1. betrap!
  2. betrapt!
  3. betrapt
  4. betrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betrappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coger aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; begrijpen; greep; snappen; vastpakken; vatten
comprender begrijpen; behelzen; inhouden; inzicht; snappen; vatten
depositar neerzetten
detener arresteren; grijpen
encarcelar vastzetten
entender begrijpen; inzicht
fascinar aantrekken; bekoren; charmeren
fijar vastzetten
inmovilizar vastzetten
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
tomar beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atrapar betrappen; snappen buitmaken; compliceren; grijpen; ingewikkeld maken; klauwen; moeilijk maken; oogsten; pakken; plukken; vangen; vatten; verstrikken; verzamelen
cautivar betrappen; snappen aandacht vasthouden; aanhouden; arresteren; binden; boeien; gekluisterd zitten; gevangennemen; handboeien omdoen; in de boeien slaan; in hechtenis nemen; inrekenen; ketenen; kluisteren; oppakken; vatten
cazar betrappen; snappen afschieten; afvuren; azen; jachten; najagen; nastreven; opdrijven; ophitsen; opjagen; prooizoeken; schieten; schoten lossen; sjezen; snel gaan; trachten te verkrijgen; vervolgen; voortjagen; vuren
coger betrappen; snappen aanklampen; aanpakken; aanvatten; absorberen; achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; bemachtigen; benemen; binden; binnen halen; boeien; gappen; grijpen; halen; iets onverwachts doen; inpikken; jatten; kapen; ketenen; klauwen; kluisteren; leegstelen; nemen; nuttigen; obsederen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; onverlangd krijgen; oogsten; opdoen; oplopen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; pakken; pikken; plukken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; toeëigenen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verrassen; verschalken; verstrikken; vervreemden; verzamelen; wat neervalt opvangen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
coger preso betrappen; snappen aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
coger prisionero betrappen; snappen aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
comprender betrappen; snappen begrijpen; behelzen; beseffen; bevatten; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inhouden; inzien; kennen; met het verstand vatten; omvatten; onderkennen; ondervragen; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan
depositar betrappen; snappen afbakenen; afpalen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; bewaren; bijstorten; bijzetten; deponeren; geld overmaken; inleggen; invoegen; laten uitstappen; leggen; neerleggen; neerzetten; omlijnen; op rekening storten; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; seponeren; stationeren; storten; tussenleggen; verneuken; wegleggen; zetten
detener betrappen; snappen aanhouden; afhouden; arresteren; beletten; detineren; ervanaf houden; gevangen zetten; gevangenhouden; gevangennemen; halt houden; hooghouden; in de cel zetten; in de hoogte houden; in hechtenis houden; inrekenen; interneren; isoleren; omhooghouden; ophouden; oppakken; opsluiten; parkeerstand inschakelen; remmen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; vasthouden; vastzetten; weerhouden
detengo betrappen; snappen
encadenar betrappen; snappen aandacht vasthouden; aaneenrijgen; aaneenschakelen; binden; boeien; gekluisterd zitten; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren; koppelen; rijgen; samenvoegen; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; verbinden
encarcelar betrappen; snappen aanhouden; achter de tralies zetten; arresteren; gevangen zetten; gevangennemen; in de cel zetten; in hechtenis nemen; inrekenen; interneren; isoleren; oppakken; opsluiten; vastzetten; vatten
engastar betrappen; snappen aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
entender betrappen; snappen begrijpen; beseffen; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inleven; invoelen; inzien; kennen; meeleven; met het verstand vatten; onderkennen; ondervragen; opvatten; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan; voelen
fascinar betrappen; snappen beheksen; bekoren; betoveren; bevallen; boeien; fascineren; intrigeren; obsederen
fijar betrappen; snappen aan elkaar bevestigen; aanhechten; bepalen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; fiksen; gebieden; gelasten; goedmaken; hechten; herstellen; iets vastkleven; kleven; maken; pinnen; plaats toekennen; plaatsen; plakken; rechtzetten; repareren; spelden; vastbinden; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; verbinden; verzekeren; voorschrijven
inmovilizar betrappen; snappen op spaarrekening vastzetten; stilzetten; vastzetten
montar betrappen; snappen aanbinden; aanknopen; arrangeren; assembleren; beginnen; berijden; bestijgen; bevestigen; bijeen voegen; bouwen; combineren; ergens aan bevestigen; iets op touw zetten; in elkaar zetten; in het leven roepen; inrichten; installeren; instappen; koppelen; maken; monteren; opbouwen; regelen; samenvoegen; scheppen; vastmaken; vastzetten
pillar betrappen; snappen beroven; graaien; grabbelen; klemmen; knellen; leeghalen; leegplunderen; omklemmen; plunderen; roven; snuffelen; uitknijpen; uitpersen; uitplunderen; uitzuigen
poner las esposas betrappen; snappen binden; boeien; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren
prender betrappen; snappen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; in werking stellen; klauwen; opstarten; pakken; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken
recoger betrappen; snappen afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opruimen; opsnappen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; sparen; vergaren; verzamelen; wegbergen; weghalen; wegnemen
sorprender betrappen; snappen afluisteren; afsteken; eruit springen; frapperen; iemand overvallen met iets; iets onverwachts doen; in het oog lopen; opvallen; overrompelen; overvallen; uitspringen; uitsteken; verrassen
tomar betrappen; snappen aanpakken; aanvatten; aanwenden; annexeren; belopen; benutten; beroeren; betreden; bewandelen; binden; binnenkrijgen; boeien; consumeren; controleren; dineren; doorslikken; eten; examineren; gebruik maken van; gebruiken; halen; iemand raken; iemand treffen; inlijven; inslikken; inspecteren; ketenen; keuren; kluisteren; obsederen; opeten; opslokken; opvreten; overnemen; pakken; raken; schouwen; slikken; tafelen; te voet afleggen; toepassen; treffen; uitgebreid eten; verbruiken; vreten; zwelgen
trabar betrappen; snappen aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten

Wiktionary: betrappen


Cross Translation:
FromToVia
betrappen pillar erwischen — jemanden überraschend bei einer verbotenen, heimlichen Handlung antreffen
betrappen sorprender surprendreprendre sur le fait, trouver dans une action, dans un état où on ne croire pas voir, en parlant de quelqu’un.

Verwante vertalingen van betrappen