Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. betreffen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betreffen (Nederlands) in het Spaans

betreffen:

betreffen werkwoord (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)

  1. betreffen (aangaan; raken)
    concenir; referirse a; tocar
  2. betreffen (aangaan; slaan op)
    concernir; referirse a; atañer; afectar; tocar a

Conjugations for betreffen:

o.t.t.
  1. betref
  2. betreft
  3. betreft
  4. betreffen
  5. betreffen
  6. betreffen
o.v.t.
  1. betrof
  2. betrof
  3. betrof
  4. betroffen
  5. betroffen
  6. betroffen
v.t.t.
  1. heb betroffen
  2. hebt betroffen
  3. heeft betroffen
  4. hebben betroffen
  5. hebben betroffen
  6. hebben betroffen
v.v.t.
  1. had betroffen
  2. had betroffen
  3. had betroffen
  4. hadden betroffen
  5. hadden betroffen
  6. hadden betroffen
o.t.t.t.
  1. zal betreffen
  2. zult betreffen
  3. zal betreffen
  4. zullen betreffen
  5. zullen betreffen
  6. zullen betreffen
o.v.t.t.
  1. zou betreffen
  2. zou betreffen
  3. zou betreffen
  4. zouden betreffen
  5. zouden betreffen
  6. zouden betreffen
diversen
  1. betref!
  2. betreft!
  3. betroffen
  4. betreffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betreffen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. betreffen (aangaan)
    el interés

Vertaal Matrix voor betreffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interés aangaan; betreffen aandacht; aandrift; animo; belang; belangstelling; daadkracht; energie; esprit; fascinatie; fut; geboeidheid; gewichtigheid; interesse; kracht; momentum; nut; nuttigheid; puf; rente; waarde; werklust; zin
tocar aanraken; aantikken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afectar aangaan; betreffen; slaan op afbreuk doen aan; belasteren; benadelen; bezeren; beïnvloeden; blesseren; deren; duperen; inwerken; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel toebrengen; raken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; treffen; verwonden
atañer aangaan; betreffen; slaan op
concenir aangaan; betreffen; raken
concernir aangaan; betreffen; slaan op aangaan; aanknopen; belang inboezemen; contract aangaan; zorg inboezemen
referirse a aangaan; betreffen; raken; slaan op bedoelen; ergens iets mee willen zeggen
tocar aangaan; betreffen; raken aanraken; aanroeren; aanstippen; bespelen; betasten; bevoelen; even aanraken; ten deel vallen; toekomen; toevallen; voelen
tocar a aangaan; betreffen; slaan op

Verwante definities voor "betreffen":

  1. waar het over gaat1
    • wat het eten betreft, moet je zelf maar iets verzinnen1

Wiktionary: betreffen

betreffen
verb
  1. gaan over, als onderwerp hebben

Cross Translation:
FromToVia
betreffen mirar; concernir; incumbir regarder — voir, observer