Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bezemen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezemen (Nederlands) in het Spaans

bezemen:

bezemen werkwoord (bezem, bezemt, bezemde, bezemden, gebezemd)

  1. bezemen
    barrer; frotar; cepillar

Conjugations for bezemen:

o.t.t.
  1. bezem
  2. bezemt
  3. bezemt
  4. bezemen
  5. bezemen
  6. bezemen
o.v.t.
  1. bezemde
  2. bezemde
  3. bezemde
  4. bezemden
  5. bezemden
  6. bezemden
v.t.t.
  1. heb gebezemd
  2. hebt gebezemd
  3. heeft gebezemd
  4. hebben gebezemd
  5. hebben gebezemd
  6. hebben gebezemd
v.v.t.
  1. had gebezemd
  2. had gebezemd
  3. had gebezemd
  4. hadden gebezemd
  5. hadden gebezemd
  6. hadden gebezemd
o.t.t.t.
  1. zal bezemen
  2. zult bezemen
  3. zal bezemen
  4. zullen bezemen
  5. zullen bezemen
  6. zullen bezemen
o.v.t.t.
  1. zou bezemen
  2. zou bezemen
  3. zou bezemen
  4. zouden bezemen
  5. zouden bezemen
  6. zouden bezemen
diversen
  1. bezem!
  2. bezemt!
  3. gebezemd
  4. bezemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bezemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cepillar afschaven
frotar boenen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrer bezemen afvegen; begeleiden; leiden; meevoeren; opvegen; schoonborstelen; schoonvegen; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vegen; vlakken; voeren; wegpinken; wegvegen; wissen
cepillar bezemen afschaven; afvegen; afwissen; borstelen
frotar bezemen afboenen; afkrabben; afschrobben; boenen; fijnwrijven; gladmaken; gladwrijven; insmeren; politoeren; schoonboenen; schoonschrobben; schrapen; schrappen; schrobben; uitwrijven

Wiktionary: bezemen


Cross Translation:
FromToVia
bezemen barrer balayernettoyer un lieu avec le balai.