Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bies:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bies (Nederlands) in het Spaans

bies:

bies [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bies (strook)
    la franja; el ribete; la banda; la orla; el bordillo
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ribete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • orla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bordillo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banda bies; strook aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; blaaskapel; boekdeel; broekband; clan; deel; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; schaar; schare; sjerp; soepzootje; span; stel; strook; tamboerkorps; troep; volant; volksmenigte; volume; zooi; zootje
bordillo bies; strook stoeprand; trottoirband
franja bies; strook band; boekdeel; deel; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; strook; verkeersstrook; volant; volume
orla bies; strook randversiering
ribete bies; strook

Verwante woorden van "bies":

  • biezen

Wiktionary: bies


Cross Translation:
FromToVia
bies bordura; orla Bordüredekorativer umlaufender Zierstreifen auf Wänden, Textilien, Gefäßen u.a.
bies juncácea rush — plant